Ajax

We bleken midden in het Ajax-vak te zitten. Heerlijk, dacht ik, want Ajax – dat is mijn club. En dan zijn al die mensen dus eigenlijk even mijn vrienden. Maar mijn tijdelijke vrienden dachten daar heel anders over.

Een korte impressie:Joden. Joden. Joden. Superjoden kampioen olé, olé. Joden. Joden. En wie niet springt, die is een jood. En wie niet springt, die is een jood. En wie niet springt, die is een jood. Joden. Joden. Joden. Joden. Joden kampioen. Joden. Joden. Joden. Wie niet springt, die is een jood. Wie niet springt, die is een jood. Joden. Joden.Natuurlijk werden af en toe ook een paar zinnen van het clublied van Ajax gezongen. Natuurlijk speelde Ajax zo hartverwarmend dat ik alle duistere gedachten over de holbewoners om me heen moeiteloos kon onderdrukken.Maar een paar uur later kwamen ze toch naar boven.Een korte impressie:Deze mensen hebben allemaal stemrecht olé, olé. Deze mensen mogen zich allemaal voortplanten olé, olé. Deze mensen werken ergens en krijgen daar geld voor la la la. Als deze mensen ziek zijn, mogen ze naar een dokter tralalalala. Als deze mensen dood gaan, zijn er mensen die oprecht om ze treuren olé olé olé.Kan iemand die Iraakse imam met dat zwaard op deze ‘joden’ attenderen?

Advertentie (4)