‘Een rabbijn die erg jong aan een besmettelijke ziekte stierf’ – Nieuwe column van Simon Soesan

Simon Soesan

Ook wij hebben onze religieuze helden. We hebben een valse Messias meegemaakt en we hebben honderden, misschien wel duizenden rabbijnen die onze heilige boeken bestudeerden en daar, ieder op zijn eigen manier, inzicht op gaven. Een van die beroemde rabbijnen is Rebbe Nachman van Breslav.

Achterkleinzoon van de beroemde Ba’al Shem-Tov (ja, u mag gaan Googelen…), werd dit wunderkind al op 13 jarige leeftijd uitgehuwelijkt. Het bijzondere van de jonge rabbijn was zijn talent om de Tora tezamen met onze Kabala te bestuderen en er ook nog les in te geven.

Om een lang verhaal kort te maken: hij werd zo beroemd dat vele Joden uit alle windstreken naar hem toe kwamen om les te krijgen. Toen hij op 38 jarige leeftijd TBC kreeg en ook nog zijn huis verbrandde, werd hij door Joden in de stad Uman uitgenodigd om bij hen te komen wonen. Niet lang daarna stierf hij.

Echter, voor zijn dood zei hij dat wie hem op Joods Nieuwjaar zou bezoeken, zou hij, Reb Nachman ervoor zorgen dat de zonden van de bezoeker, hoe slecht ook, vergeven zouden worden. En zo begon het on-Joodse ritueel om een graf te bezoeken van een dode rabbijn, waarmee je kans maakt om vergeven te worden van alle zonden.

Onjoods, vanwege onze allereerste rabbijn.

Dat was Mozes, de meest belangrijke Jood in onze geschiedenis, onze eerste rabbijn. Toen Mozes stierf, werd besloten zijn begraafplaats geheim te houden (tot op de dag van vandaag niet gevonden), zodat mensen “geen gekke dingen zouden doen”.

Het omgekeerde gebeurde met de volgelingen, oftewel Chassidim, van Reb Nachman: gedurende de jaren werden zijn laatste woorden omgedraaid in “Kom eens langs en maak het gezellig”, en later werd het “kom eens langs en maak er een beestenbende van”.

Zijn huidige discipelen zingen, dansen, drinken en doen dat graag in het midden van rustige wijken in Israël. Sommigen vinden het wel leuk, deze (vaak dronken) Chassidim met witte mutsen in plaats van keppeltjes. Maar omdat deze heren weigeren te werken en er op staan dat we allemaal maar gaan dansen en zingen, zijn ze niet populair in Israël en hun volgelingen komen voornamelijk uit de lagere socio-economische groeperingen.

In de laatste 20 jaar is de “uittocht naar Uman” een jaarlijks fenomeen geworden. De Breslav-chassidiem komen uit alle hoeken van de wereld om het Joodse nieuwe jaar in Uman te vieren. Daar dit om tienduizenden bezoekers gaat, hebben de Breslav-boys hun eigen zaak opgezet in Uman: politie is beste maatjes, en daar deze uittocht alleen voor mannen is, worden elk jaar honderden, misschien wel meer, prostituees naar Uman gebracht om echt te kunnen feesten. Het is een vaste traditie geworden, waar ik – en velen met mij – geen goed woord voor over hebben.

En toen kwam de Corona.

Eerder beweerden rabbijnen dat het een ziekte was voor de niet-gelovigen. Tijd leerde dat niemand immuun is. Uiteraard willen de Breslav-kerels ook dit jaar weer naar Uman. Maar daar heeft de Oekraïense regering helemaal geen zin in. Vanwege Corona en niet, zoals gewoonlijk, vanwege hun Joods-zijn.

Deze week kwam de climax. De premier van Oekraïne deelde mede dat geen enkele Chassied van Breslav het land in mocht. Vanwege Corona. Toen de protesten uitbraken en hij onder kritiek lag, kwam de aap uit de mouw: Netanyahu had hem, de premier van Oekraïne, opgebeld en gezegd te zeggen dat ze er niet in mogen.

Wat tot grote protesten leidde in Israël, want Netanyahu had weer de boel voorgelogen.
De Breslav-boys deelden mede dat het een obstructie van religie is: ze vermommen zich op diverse vluchten en proberen toch Oekraïne binnen te komen, maar worden voornamelijk naar huis gestuurd.

Tussen ons gezegd en gezwegen: het is een traditie. Alle ceremoniën in de meeste religies zijn tradities. En om deze Corona te overleven moeten we voornamelijk afstand houden van elkaar.

Helaas is dat de jongens van Breslav en nog andere groeperingen in andere religies niet zo duidelijk: het gaat niet alleen om jezelf te beschermen, het gaat erom ook anderen van jou te beschermen.

Je vraagt je af hoe, een discipel van een rabbijn die op 38-jarige leeftijd stierf aan TBC, dat niet snapt. Misschien teveel gedanst, gezongen of gedronken?

Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!

Advertentie (4)
Vorig artikelNieuwe podcast van Joop Soesan uit Israël
Volgend artikelRevolutie in medische beeldvorming met live-holografie van Israëlisch bedrijf
Simon Soesan (1956, Beverwijk) woont sinds 1973 in Israël, waar hij zijn eigen sales-en-marketing bureau had. Tegenwoordig is hij vertegenwoordiger van Keren Hayesod – United Israel Appeal in Duitsland. Soesan is bekend van columns in diverse Nederlandse bladen, zoals NRC-Handelsblad, het Reformatorisch Dagblad, Israël Actueel en het Nieuw Israelietisch Weekblad. Zijn korte verhalen werden gebundeld in 'Pita met hagelslag' (2005) en ‘Patatje vrede’ (2007), 'Apoetaah' (2016) is zijn derde boek en in juni 2018 is 'Ik ben jij' verschenen. Zijn familie en vriendschappen met Joden, Moslims en Christenen, inspireren hem bij het schrijven.