Kamervragen over onteigening Joodse panden tijdens de oorlog

<em>Het onteigende pand van de grootvader van Ronny Naftaniel</em> <em>in Arnhem</em>

Gidi Markuszower van de PVV heeft Kamervragen gesteld naar aanleiding van een artikel in De Gelderlander over de onteigening van Joodse huizen in Arnhem tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Markuszower wil weten hoeveel onroerend goed van Joodse eigenaren door de gemeente Arnhem zelf in bezit is genomen en roept de gemeente op om tot restitutie over te gaan van al het Joodse geroofde onroerend goed.

Volgens De Gelderlander gaat het om ruim 270 panden die in oorlogstijd voor minder dan een derde van de waarde aan beruchte NSB’ers zijn verkocht. Na de oorlog kwam een groot deel van de panden in handen terecht van de gemeente.

Joodse eigenaren die de oorlog overleefden moeten rechtszaken aanspannen om hun eigendom terug te krijgen. Dit lukte vaak niet, daar de panden tijdens de oorlog meermaals werden doorverkocht. Om een geroofd huis weer in bezit te krijgen moest de Joodse eigenaar aantonen dat de laatste koper ‘te kwader trouw had gehandeld’. Dit was vaak niet mogelijk.

Ook had Arnhem gezien de noodsituatie in de stad na de bevrijding zelf panden geclaimd. Terugkerende burgers hadden daardoor niet automatisch het recht om terug te keren naar hun huis. Vaak kon dit ook niet gezien de verwoesting in de stad als gevolg van Operation Market Garden. Wie zijn bezit terug wilde moest zich melden bij een speciale commissie.

Arnhem is een van de 34 gemeenten in Nederland die onderzoek doet naar eigen rol in de behandeling van terugkerende Joodse oorlogsslachtoffers die in de meeste gevallen schandalig zijn verwelkomd.

Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!

Advertentie (4)