Tempelberg voor joden verboden


Israëlische opperrabbijnen hebben bepaald dat joden niet langer de Tempelberg in Jeruzalem mogen betreden. Hoewel de rabbijnen religieuze redenen aanvoeren voor het verbod, wordt de maatregel vooral gezien als veiligheidsmaatregel.

Israëlische veiligheidsdiensten hebben de afgelopen maanden meermalen
de vrees uitgesproken dat joodse extremisten een aanval zouden
uitvoeren op de al-Aqsamoskee om de ontruiming van Israëlische
nederzettingen in de Gazastrook en de Westbank te dwarsbomen.

Bovenop Haram-as-Sharif, de Arabische benaming voor de Tempelberg,
staat de al-Aqsa moskee, na de Kaba’a in Mekka en de Masjid al Nabawi
in Medina de heligste plaats voor islamitische gelovigen. De moskee is
gebouwd op de ruines van de tweede tempel, de heiligste plaats voor het
jodendom.

Het aantal joodse gelovigen dat een bezoek brengt aan de Tempelberg
neemt de laatste tijd sterk toe. De rabbbijn licht toe dat joden pas
het gebied van de tempel mogen betreden als de Masjiach is gekomen en
alle joden gezuiverd zijn. Opperrabbijn Shmuel Rabinovitz zei dat het
verbod moet voorkomen dat de heiligste plek van de tempel zou worden
ontheiligd, omdat de exacte locatie van de tempel niet bekend is. Dat
de maatregel een uitbarsting van geweld zou kunnen voorkomen noemde hij
‘een zeer, zeer belangrijke bijkomstigheid’.

Het verbod werd ondertekend door in totaal 23 leidinggevende rabbijnen.

Advertentie (4)