De geest van Dewariem

In Dewariem/Deuteronomium, het laatste boek van de Tora, staan duidelijke richtlijnen over hoe oorlogen moeten worden gevoerd. Houdt het huidige Israël zich nog aan die wetten in de oorlog met Hezbollah? Een christelijk-gereformeerd oudtestamenticus en een rabbijn proberen in het Nederlands Dagblad een antwoord te formuleren op deze vragen.

Rabbijn Tsvi Marx briest, als de vraag klinkt of de huidige staat Israël zich nog houdt aan de oudtestamentische voorschriften voor het voeren van oorlogen. "Israël is een seculiere staat. Denkt u echt dat mensen als Ehud Olmert zich aan de Tora houden, als zij oorlog voeren? Waarom denken mensen dat toch?", zegt hij. "Als wij ons nu zouden gedragen zoals in de tijd van Jehosjoea, zouden wij Libanon al volledig met de grond gelijk hebben gemaakt!", voegt hij daar aan toe.

Marx, rabbijn en directeur van de B. Folkertsma Stichting voor Talmudica, toont zich emotioneel betrokken bij de huidige strijd tussen Israël en Hezbollah. Hij was dan ook dertien jaar als onderwijzer betrokken bij het Israëlische leger. "Ik kan u verzekeren: daar werden echt niet de voorschriften uit de Tora gebruikt voor de training van soldaten."

Niet betrokken bij het Israëlische leger, maar wel gespecialiseerd in het Oude Testament is prof. dr. H.G.L. Peels, christelijk-gereformeerd oudtestamenticus aan de Theologische Universiteit in Apeldoon. Ook hij heeft niet het idee dat wetten en regels, bijvoorbeeld die uit Dewariem/Deuteronomium 20, in Israël nog letterlijk worden genomen. "Maar daar gaat het ook niet om. Het gaat hier niet om gedetailleerde wetgeving, maar om voorbeelden, die moesten illustreren met welke gezindheid het volk Israël oorlog moest voeren."

Daarbij moet volgens Peels in ogenschouw worden genomen dat de tijd waarin Israël deze voorschriften ontving, een uitermate gewelddadige was. "Zo waren Assyrische koningen gewend om elk jaar oorlog te voerden en de volken van het oude Nabije Oosten aan zich te onderwerpen. Zij voerden een regime dat wij nu rücksichtslose terreur zouden noemen."

In contrast daarmee geeft God Israël heel andere voorschriften. Dat zij een vijandelijke stad altijd eerst vrede moeten aanbieden voordat ze die aanvallen, en dat ze boomgaarden van de vijand – de basis voor het levensonderhoud in die dagen – niet mochten vernietigen. "In vergelijking met de praktijken van de hen omringende volken was Israël barmhartiger – zo stonden Israëlische koningen ook bekend, blijkt uit Melachiem/1 Koningen 20:31. In het Oude Testament lezen we ook geregeld van kritiek op het voeren van oorlog, en wordt verheerlijking van de oorlog afgewezen."

De tijden zijn echter veranderd en de regels van toen kunnen niet zomaar rechtstreeks overgezet worden naar deze tijd, zegt ook Peels. "Maar de ideeën achter Dewariem/Deuteronomium 20, dat oorlog niet mag vervallen tot terreur tegen onschuldigen, zijn ook vandaag nog toepasbaar."

De vraag of Israël dat nog steeds doet, vindt Peels "moeilijk in zijn algemeenheid te beantwoorden". "Als het licht van Boven zou schijnen over wat er nu gebeurt in het Midden Oosten, zouden alle partijen schuldig staan. Maar toch heb ik de indruk dat Israël doorgaans met grotere terughoudendheid de strijd heeft gevoerd." Als voorbeeld noemt hij de vorige Golfoorlog, waarbij Irak Israël met talloze Scud-raketten bestookte, en Israël niet reageerde. "Dat v

Advertentie (4)