NIK: Parsja Emor (Wajikra/Leviticus 21:1-24:23)

De Tora is het eerste document, dat serieus aandacht besteedt aan dierenrechten. Voorbeelden hiervan zijn de verplichte rustdag, het voederen van de dieren voordat de mens aan tafel gaat, het verbod om dieren af te beulen en de opdracht dierenleed zoveel mogelijk te voorkomen.

Zelfs de sjechieta (het rituele slachten) is diervriendelijk. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat wanneer beide halsaders tegelijkertijd doorgesneden worden, de bloeddruk vrijwel meteen wegvalt en het dier binnen een paar tellen buiten bewustzijn is: ‘Schapen verslappen volledig meteen na het aansnijden. Door het zonder verdoving dubbel aansnijden is een dier net zo snel (zo niet sneller) buiten bewustzijn als met verdoving’. Volgens Levinger (1979) treedt onmiddellijk na de halssnede een snelle bloeddrukdaling op, waardoor het bloed de hersenen niet meer kan bereiken. De bloeddruk in de hersenen daalt nog sneller door het leegstromen via de venen. Dit feit veroorzaakt een onmiddellijke shock. Door de anoxie verliest het dier het bewustzijn in 3-5 seconden. Schulze e.a. (1978) hebben het optreden van bewusteloosheid bij ritueel slachten bij schapen en runderen met behulp van EEG (electroencefalogram) onderzocht. Het EEG is voor en direct na de halssnede gelijk, waardoor verondersteld wordt, dat het dier geen pijn lijdt.

►De Tora schrijft verder voor om dieren niet te castreren:“En in jullie land mogen jullie dat niet doen” (22:24). Dat ‘niet doen’ slaat op het onvruchtbaar maken. Dit verbod wordt sterk uitgebreid. Volgens Rabbi Chidka uit de Talmoed geldt dit verbod wereldwijd en voor iedereen.

Koheen, 21:1-15. Een Koheen moet zich aan zijn zeven meest nabije familieleden verontreinigen: vrouw, moeder, vader, zoon, dochter, broer en ongetrouwde zuster.

Levi, 21:16-22:15. Een koheen met een lichamelijk gebrek mag geen dienst doen in de Tempel. Zelfs tijdelijke moemiem (gebreken) diskwalificeren. Een gediskwalificeerde koheen mag de Tempel niet binnen maar mag wel de meeste van de heilige voedselsoorten eten.

3e alija, 22:17-33. Offerdieren mogen geen gebreken hebben. Dieren mogen niet gecastreerd worden (ook huisdieren niet). Pasgeboren dieren moeten zeven dagen bij hun moeder blijven en mogen pas daarna als korban gebruikt worden. Het is verboden om een moederdier en een kind op dezelfde dag te slachten.

Klik op het logo om NIK-rabbijn Raphael Evers’ verklaringen op de parasja te lezen.

Advertentie (4)