Machtsstrijd binnen verzwakte Fatah-beweging


Een poging om Moussa Arafat, PLO-veiligheidschef in Gaza, tevens neef van de Palestijnse leider, met een autobom om het leven te brengen is mislukt. Hij schuift de verantwoordelijkheid van de aanslag in de schoenen van collaborateurs met Israël. Israël zelf ontkent elke betrokkenheid.

De aanslag vond plaats met een met explosieven geladen auto die tot
ontploffen werd gebracht toen Moussa Arafat in konvooi zijn
hoofdkantoor in het centrum van Gaza-Stad verliet.  Tijdens een
haastig belegde persconferentie sprak de Palestijn van ‘een vijfde
colonne’ die het op zijn leven gemunt heeft.

Volgens bronnen in Gaza is de aanslag naar alle waarschijnlijkheid het
gevolg van de spanningen tussen Palestijnen die ook eerder al tot
geweld hebben geleid. Moussa Arafat wordt beschouwd als een van de
meest corrupte van alle Palestijnse politieke figuren. Vorig jaar werd
zijn huis met raketten bestookt. Ook toen wees Moussa Arafat
Palestijnse tegenstanders aan als schuldigen.

In juli van dit jaar liepen de spanningen in de Gazastrook al op tot
het kookpunt toen verschillende groepen binnen de Fatah-beweging hun
eisen tot hervormingen met geweld kracht bijzetten. Een groep Franse
hulpverleners werd kortstondig gekidnapt, evenals het hoofd van de
politie. De protesten namen alleen nog maar toe toen Jasser Arafat zijn
neef Moussa als hoofd van de algemene veiligheidsdienst aanstelde. De
Palestijnse leider moest deels terugkrabbelen en stelde een ander aan
naast zijn neef. De spanningen hebben sindsdien doorgesudderd onder het
oppervlak, en werden overschaduwd door de Israëlische inval die ruim
twee weken geleden begon.

De achtergrond lijkt een machtsstrijd tussen de verschillende facties
binnen de regerende maar verzwakte Fatah-beweging aan de vooravond van
een mogelijke Israëlische terugtrekking uit Gaza. Het gaat daarbij in
grote lijnen tussen de oude garde rond Arafat en de jongeren die
vertegenwoordigd worden door de Al-Aqsa Martelarenbrigaden en de
oud-minister Mohammed Dahlan.

Bron: www.volkskrant.nl

Zie ook: Haaretz, 13 oktober 2004

Advertentie (4)