Elie Wiesel: er zijn of niet zijn, de dilemma’s van een overlever

Ed van Thijn bespreekt de indrukwekkende memoires van Elie Wiesel. "Elie Wiesel is een man van diepe dilemma’s. Een schrijver en activist met vele zekerheden, maar achter elk ervan plaatst hij vraagtekens."

"De waarheid laat ons niet los" schrijft Wiesel in "And the sea is never full", het tweede deel van zijn Memoires (1969-). "De waarheid zit van binnen. De doden zijn in ons. Zij observeren ons, geven ons leiding. Zij oordelen over ons.
"Er waren meer verschillen met Primo Levi, schrijft Wiesel. Hij is een gelovige, Levi een atheïst. Hij werkt vanuit de joodse tradities, Levi nam daar afstand van en ook van Israël. Maar het grootste verschil tussen hen beiden is hun visie op overlevers. Levi was van mening dat elke overlever een zekere mate van schuld met zich mee draagt, de schuld overleefd te hebben. Wiesel wijst deze visie met kracht van de hand als simplistisch en in hoge mate unfair. "De beulen zijn schuldig, niet hun slachtoffers. "Wel kan hij zich voorstellen dat veel holocaust-schrijvers diep ongelukkig zijn over het feit dat zij niet in staat zijn gebleken de wereld te verbeteren. Dat hun boodschap zo weinig effect heeft gehad en geleidelijk wegebt.
Primo Levi was wanhopig over de nutteloosheid van zijn bestaan, over de weigering van de mensheid van het (zijn) verleden te leren. "Maar dit had je niet moeten doen, Primo," fluistert Wiesel. "De dood is nooit een oplossing, jij weet dat…" "En toch," vervolgt hij, "diep van binnen begrijp ik je. " Er zijn of niet te zijn, Elie Wiesel is een man van diepe dilemma?s. Een schrijver en activist met vele zekerheden, maar achter elk ervan plaatst hij vraagtekens. Een schrijver moet ook activist zijn, vindt hij, zeker als ergens de mensenrechten in het geding zijn. Maar hoe ver kan dat gaan als dit je van het schrijven afhoudt terwijl nog lang niet alles gezegd is?

Want schrijven moet. Dat is de belofte die zij, de kampgevangenen, elkaar hebben gedaan. Degene die zou overleven zou namens allen getuigenis afleggen. Hij zou namens allen de wereld wakker schudden. Hij zou nooit meer iets anders doen. Zijn dagen en nachten zouden gewijd zijn aan het vertellen van het verhaal. Hij zou het collectieve geheugen veilig stellen. En hier begint Wiesels eerste dilemma. Kan Auschwitz eigenlijk wel beschreven worden? Mag Auschwitz beschreven worden? De Holocaust als ultieme gebeurtenis? Hoe als overlevende om te gaan met het respect voor de doden? En zijn zij uiteindelijk niet de enigen die het hele verhaal hadden kunnen vertellen?

"Nooit heb ik mij willen of kunnen verplaatsen in de mensen die de drempel van de gaskamer zijn overgegaan," bekent hij. Ook niet in fictie. "Fictie en Auschwitz zijn onverenigbaar". Toch is het uitgerekend dat wat de holocaust uniek maakte. Die uniciteit is een ander dilemma waarmee Wiesel worstelt. Vanuit zijn persoonlijke ervaring is hij een onvermoeibaar strijder voor mensenrechten, waar ook ter wereld. My Lai tijdens de Vietnamoorlog, de Killing Fields van Pol Pot, het apartheidsregime, de Refushniks in de Sowjet-Unie, de etnische zuiveringen op de Balkan. Maar hij ontsteekt in woede als iemand het durft een vergelijking te trekken met de massavernietiging van de joden. In een spraakmakend artikel in Newsweek ten tijde van de Kosovo-deportaties riep hij de internationale gemeenschap op om in actie te komen, tegelijkertijd elke vergelijking met "toen" verwerpend.
"De nachtmerrie in Kosovo vraagt om actie, niet om vergelijking". Maar tijdens de opening van het holocaust-museum in Washington wendde hij zich midden in zijn speech persoonlijk tot president Clinton en smeekte hem militair op de Balkan in te grijpen en een eind te maken aan het zinloos lijden van zoveel kinderen. Een journalist van Time verweet hem bij die gelegenheid misbruik te hebben gemaakt v

Advertentie (4)