Parsja 44 Kie Teetsee (Dewariem/Deuteronomium 21:10-25:19)


Kie Teetsee betekent “als je uittrekt”. Als een vrouw krijgsgevangene wordt gemaakt en een man begeert haar, dan zijn er tal van bepalingen over een huwelijk met haar.

Als een man twee vrouwen heeft en hij houdt van de ene wel en van de
andere niet, dan moet hij toch de eerstgeborene van de vrouw van wie
hij niet houdt, een dubbel erfdeel toekennen.
Een zoon die onverbeterlijk slecht is, kan door zijn ouders bij de oudsten van de stad gebracht worden om gestenigd te worden.
Een gehangene moet dezelfde dag begraven worden.
Een gevonden voorwerp moet aan de eigenaar teruggegeven worden.
Mannen en vrouwen mogen niet kleding van het andere geslacht dragen.
Een vogelnest mag je pas leeghalen als je de moeder hebt weggejaagd.
Een dak moet een borstwering hebben en tweeerlei zaad mag je niet zaaien.
Men mag niet met tweeerlei dieren ploegen en wol en linnen mogen niet in hetzelfde kledingstuk voorkomen.

Wetten over seksueel (wan)gedrag worden gedetailleerd genoemd en huwelijksbeletselen worden opgesomd.
Reinheid in de legerplaats wordt besproken en de slaaf die redding bij jou zoekt, mag je niet uitleveren.
Rente mag je niet van je broeder vragen, wel van een vreemde.
Geloften moet je volbrengen; beter is het geen geloften op je te nemen.
Scheiding is mogelijk; de man moet zijn vrouw dan een scheidsbrief geven.
Een pas getrouwde man is vrij van militaire dienst om zijn vrouw gelukkig te maken.
Kidnapping wordt met de dood bestraft.

Er worden regels voor pandgeven en -nemen vermeld.
Ouders en kinderen kunnen niet voor elkaar bestraft worden en van de
oogst moet je wat achterlaten voor de vreemdeling, de weduwe en de
wees.
De rechtspraak moet eerlijk zijn.
Het zwagerhuwelijk wordt uit de doeken gedaan. Gewichten en maten moeten eerlijk zijn.
Onthoud het gebod Amalek van onder de hemel weg te vagen.

Numerieke gegevens: 49e Sidra, 6e van 11 uit Dewariem,  27 ge- en 47 verboden.

Eerste alija Koheen (21:10-21)

Een Joodse soldaat die valt voor een heidense krijgsgevangene moet een
bepaalde procedure volgen om haar te huwen. De eerstgeborene van een
minder geliefde vrouw gaat niettemin voor. De ben soreer oemore (de
weerspannige zoon) wordt gewaarschuwd en getuchtigd. Luistert  hij niet
dan wordt hij te dood gebracht.

De regeling van de jefat toar ? de mooie krijgsgevangen vrouw ? getuigt
van een diep psychologisch inzicht van de Tora: “Wanneer je  onder
de gevangenen een schone vrouw ziet…dan zul je haar brengen naar het
binnenste van je huis, en zij zal haar hoofdhaar afscheren en haar
nagels verzorgen. Zij zal van zich afleggen het kleed van haar
gevangenschap en zitten in je huis en bewenen haar vader en moeder, een
volle maand; daarna kun je haar tot vrouw nemen” (21:10 e.v.).

Rasjie legt direct uit dat de Tora hier een ontmoedigingsbeleid
uitstippelt. De krijgsgevangene moet haar nagels laten groeien opdat
zij lelijk zal worden en haar kleren, waarin zij gevangen werd, uitdoen
omdat dit juist haar fraaiste kleding is. Het was namelijk vroeger de
gewoonte van de heidenen, dat zij hun dochters opmaakten om de vijand
tot ontucht te verleiden en zo uit te schakelen. Waarom moet zij in het
‘binnenste van zijn huis’ zitten? De Midrasj Sifré verwoordt het als
volgt: ‘Wanneer de strijder dan binnenkomt, struikelt hij over haar
heen en wanneer hij weggaat, struikelt hij weer over haar heen’ ?
waarmee aangegeven wordt, dat in plaats van de bekoring van het nieuwe
de afkeer van het gewone en alledaagse intreedt. Waarom moet ze haar
ouders bewenen? Door huilen en treuren wordt ze lelijker zodat de
soldaat minder behoefte zal hebben aan de

Advertentie (4)