Nieuwe vertaling ook voor joden nodig


De nieuwe bijbelvertaling waarvan het eerste exemplaar op 27 oktober in Rotterdam aan koninging Beatrix zal worden aangeboden, gaat gepaard met nogal wat beroering. Gisteren lieten de drie officieuze hofpredikers in Trouw weten de NBV af te wijzen, enkele dagen eerder gaf rabbijn Evers in dezelfde krant zijn mening. Ted Musaph-Andriesse is het met diens visie oneens.

Rabbijn Everts noemt in een  artikel over de Nieuwe Bijbelvertaling iedere vertaling een verschraling . Dus ook de NBV (Trouw, 24 september)
Dit is een open deur. Iedereen leest liever een boek in de
oorspronkelijke taal. Maar wie is vandaag nog in staat Tenach, de
Hebreeuwse bijbel, in het Hebreeuws niet alleen te lezen, maar ook te
begrijpen. Ook bij de joodse Nederlanders is de kennis van het bijbels
Hebreeuws voor het overgrote deel nillo.

Het  gaat erom hoe je de tekst van de boeken van de Tenach,
inclusief de Tora, waaruit wekelijks in de synagoge wordt gelezen, in
een begrijpelijke taal aanbiedt. Dus niet in  de orthodoxe dienst,
maar, op school, op cursussen, in huis. Het leidt tot niets om zo
krampachtig een vertaling af te wijzen die niet door joden is gemaakt.
De joodse gemeenschap beschikt uitsluitend over de goed bruikbare – en
veel gebruikte vertaling – van de Tora van Dasberg ( 1970). Voor de
overige boeken van Tenach is nimmer een volledige en samenhangende
vertaling verschenen.

Als supervisor voor de NBV namens de Liberaal Joodse Gemeente ben ik
vanaf het begin bij de vertaling betrokken en heb – vaak samen met Dr.
Rodrigues Pereira (supervisor namens het NIK) – stevige kritiek
geleverd op de voorgestelde vertaling, soms met succes. Niet iedereen
heeft zijn zin gekregen. Dat er nu een Tenacheditie komt waarin een
aantal door ons voorgestelde aanpassingen  worden opgenomen is een
positief resultaat dat mede hierdoor tot stand kon komen.

Mevr. Drs. R.C. Musaph-Andriesse is tolk/vertaler Hebreeuws

Zie ook:  Beatrix’ hofpredikers verwerpen vertaling

Dr. Anne van der Meiden, theoloog, communicatiewetenschapper en
vertaler van de Biebel in de Twenste Sproake noemt in een ingezonden
stuk in Trouw van 29 september de in dat artikel geuite kritiek op de
bijbelvertaling ‘arrogant en respectloos’. Hij is van mening dat het
gebroeders Nico en Carel ter Linden en Huub Oosterhuis (de drie
niet-officiele hofpredikanten) geen eerlijke dialoog aangaan, omdat de
lezers van Trouw hun visie niet kunnen beoordelen. “Zij spreken voor
hun beurt”, aldus van der Meiden. “De vertalers hebben bekwaam en
gewetensvol vertaald. Vanwege mijn eigen vertaalwerk voor de Twentse
Biebel heb ik erg veel conceptteksten van de NBV kunnen bekijken en
gebruiken. Met waardering. Ook met vragen. Noem mij een vertaling in de
wereld die geen vragen op roept.”

Van der Meiden is van mening dat een vertaling niet gemaakt wordt voor
de kleine groep gebruikers die intellectueel genot eist en een hoog
schoonheidsniveau. “Bespaar ons een hoogzwevende of laagvliegende
Statenvertaling. De bijbel is er om communicatieve diensten te
verlenen, transportdiensten dus, en moet zo gecodeerd worden dat de
decodering door de ontvanger maximaal is.”

Zal er, door de afwijzende houding van voornoemde predikanten, in
hofkringen nu nooit gelezen worden uit de NVB?, vraagt van der Meiden
zich af. “Kunnen Nico en Carel ter Linden en Huub Oosterhuis niet een
beetje verheugd zijn op 27 oktober? Doe het eens beter, zeg ik tegen
hen. Wij maken als gebruikers wel uit of het hen gelukt is.”

Advertentie (4)