Olijfoogst


Uit het dagboek van een vredestichtertje. Aflevering 48: Eldad Kisch bracht een mooie en nuttige zaterdag door in de Palestijnse olijfboomgaarden in de buurt van de nederzetting Kfar Tapu’ach.

Jullie dachten natuurlijk al: hoe zit dat nu met die olijfoogst. Daar
hadden we al lang over moeten horen. Nu is het dan zo ver.
?s Ochtends vroeg op weg naar de buurt van het leuke dorpje Kfar
Tapu?ach. Volgens de beste tradities van de settlers houden die er niet
zo van als Palestijnse landbouwers te dicht bij hun dorp komen.
Daarenboven lusten ze zelf ook best olijven, dus dat komt goed uit.

Het was Sjabbat (zaterdag voor andersdenkenden), en de settlers zijn
dan bezig met inkeer en gebed. Daar kun je niet altijd op rekenen, want
nood breekt wet, en een nabije Palestijn werkt als een rode lap op een
stier. De settlers betrachten iets meer terughoudendheid als er veel
Israëli?s de Palestijnen komen helpen hun landerijen, die
ongelukkigerwijs wat dicht bij het aardige dorpje Kfar Tapu?ach liggen,
te bewerken. Nog een paar dagen geleden kwam er een joodse herder eens
kijken bij de Palestijnse boeren. De herder had drie herdershonden bij
zich, maar heel toevallig geen schaapjes. Die waren kennelijk al op het
droge. De herdershonden waren trouwens veel meer afgestemd op Arabieren
dan op schaapjes.
Wij waren dus ditmaal uitgenodigd om als dekking te fungeren voor de
Palestijnen, die nodig hun olijven moeten plukken voor ze aan de boom
wegrotten. Daarenboven was er een klein detachement soldaten aanwezig
om ons te beschermen, dus dat was mooi in orde. Jullie denken
natuurlijk, daar diep in Palestijns gebied, bescherming tegen de Hamas
of dergelijke. Welnee, tegen de settlers.

Door een klein foutje in de organisatie waren de olijven ter plaatse al
een paar dagen geleden door een andere ploeg vrijwilligers geplukt, dus
we hadden daar verder niet veel te doen. Er is echter nog een reden
voor onze aanwezigheid daar, die van niet minder belang is, zodat het
niet allemaal vergeefs was. De Palestijnen moeten van tijd tot tijd op
hun landerijen verschijnen, en ze bewerken, om hun eigendomsrechten
niet te verliezen. Israël heeft allerlei obscure ottomaanse wetten
aangehouden ? waar het zo uitkomt ? en deze wet zegt dat grond die drie
jaar niet bewerkt is, aan de staat vervalt. Komt dat even mooi uit. En
in dit geval gaan de niet bewerkte gebieden naar wie? Naar Kfar
Tapu?ach natuurlijk. Zo werkt dat bij ons.

Gelukkig hingen er een eind verderop, niet ver van een ander Palestijns
dorp, nog volop olijven aan de bomen. We moesten nogal ver van de weg
lopen, klauterend over terrassen en grote keien. Ik dacht in mijn
onschuld dat het daar wel rustig plukken zou zijn. Geheel mis. Een
jonge vrouw, die regelmatig meewerkt met de olijvenpluk, vertelde dat
juist gisteren precies in dat gebied een settler een arabisch jongetje
op zijn donder had geslagen. Er was daar geen bescherming van het
leger, en de settlers zijn onvermoeibaar als het om principiele zaken
gaat.
Het is nu Ramadan. Dus wij werden beleefd verzocht niet te eten en te
drinken waar de Palestijnse landbouwers bij stonden. Ik dacht hier even
een prijsvraagje uit te schrijven over Ramadan. Wat kennis geeft ook
meer begrip voor onze buren. Ik verklap het even: Ramadan is de negende
maand van de Moslim kalender (die als een kever door de seizoenen
schiet, omdat ze geen ingewikkelde seizoenscorrectie toepassen zoals
bv. de joodse kalender); hij wordt overdag vastend doorgebracht. ?s
Nachts wordt er daarentegen geschransd. De maand herdenkt de openbaring
van de Koran. Als je het maar juist interpreteert ook een boek vol
verdraagzaamheid.
Al met al een mooie dag in de natuur, en ook voor het goede doel.

©2004; Eldad Kisch

Eldad Kisch woont al meer dan veertig jaar in Israël. “Destijds was
ik flink zionistisch, nu ben ik w

Advertentie (4)