Bantoestan

Uit het dagboek van een vredestichtertje. Afl.77: Het werk van Physicians for Human Rights in de Palestijnse gebieden is er, sinds Hamas aan de macht is, bepaald niet gemakkelijker op geworden, schrijft Eldad Kisch, en voegt er enige gedachten aan toe over de situatie in Israël.

Het gaat niet aan om die Palestijnen zich zomaar vrij te laten bewegen binnen hun Bantoestan. Daarom worden aarden wallen en andere versperringen opgeworpen bij de invalwegen naar dorpen, en hoofdwegen zoals de weg tussen Nablus en Tulkarem met een stevig hek afgesloten.

Tot nu toe mochten wij, de artsen  van Physicians for Human Rights, daar na enig palaver nog wel door. Maar nu de Hamas aan het bewind is gekomen, blijkt ook deze humanitaire geste niet meer geoorloofd te zijn. Wij waren ditmaal, vier Israëlische artsen, bij de controlepost van Shavei Shomron aangekomen om ons maandelijks bezoek aan Sebastia te beginnen. De dienstdoende soldaat zei ons zeer beslist, dat er niemand door mocht.
Wij: “maaar we komen hier elke maand”.
Hij: “niks mee te maken”.
Na nog enkele vruchtbare bijdragen tot de discussie kwam de dienstdoende officier erbij; een zeer voorkomende en begrijpende jongeman, die bereid bleek om onze zaak te bepleiten bij zijn superieuren. Daar gooide hij enkele telefoontjes tegenaan. Toen uiteindelijk geen resultaat werd bereikt, hielden de doktoren een medisch concilium. Wij legden na rijp beraad het volgende alternatieve plan voor aan de officier: wij vragen de ambulance van Sebastia om naar de andere kant van het hek te komen, en we gaan te voet van de ene naar de andere kant. Slim bedacht, nietwaar? De officier bleef beleefd: “Ik heb orders om te schieten op iedereen die zonder toestemming de controlepost passeert”. Wij dokters zitten weliswaar boordevol naastenliefde, maar we hebben het er niet op aan laten komen.

Dus deden we wat alle Palestijnen doen (na eerst nog ons geluk te beproeven bij een andere controlepost op enkele kilometers afstand, weer zonder resultaat); wij vervolgden onze tocht via de sluipwegen van de lokale Palestijnen. Dat neemt weliswaar in plaats van zeg tien minuten rijden ruim een uur maar je komt er uiteindelijk toch.

Eerst onze auto in een dorp een tiental kilometers verderop parkeren. Dan een taxi nemen ergens de heuvels in, waar middenin een olijvenboomgaard een geheel nieuw centraal taxi-station is ontstaan. Een ondernemende heer verkoopt er zelfs kopjes koffie. Daarna klauteren we een steile helling af, door een gelukkig nogal droge rivierbedding, staken een geheel verlaten weg over, en klo,,em aan de andere kant weer omhoog. Daar is weer een geheel nieuwe taxistandplaats tussen de rotsen en de olijfbomen. Onze ambulance stond daar klaar en na tien minuten hotsen over een niet bestaand pad kwamen we op een zeer secundaire weg, die ons naar Sebastia voerde.
Dit soort reizen maken de Palestijnen elke dag, omdat de hoofdwegen tussen de grote steden zijn afgesloten, of omdat de betere wegen alleen voor settlers toegankelijk zijn (apartheidswegen).
Niet voor niets had een van de brigadecommandanten op zijn prikbord de volgende slagzin hangen:
“Houdt de bevolking in permanente onzekerheid”.
Het heeft iets louterends om even een tweederangs burger te zijn.

Deze belevenissen geven ook soms aanleiding tot gedachten over onze situatie. Die zijn niet altijd even vredelievend, en ik maak jullie met enig schroom deelgenoot ervan.

Bush
Wat moesten we toch zonder George W. Bush?
Terwijl de wereld hoofdschuddend en handenwringend toekijkt, haalt hij de hete kastanjes uit het vuur. Zou Saddam Hussein opeens voor rede vatbaar geworden zijn? En toch maar even toegeven dat het gevaar vanuit Irak voor een gene

Advertentie (4)