Schaakspel met onbekende afloop

Het staakt-het-vuren na het bloedbad in Zuid-Libanon was een verstandige zet, meent Marcel Mock. In zijn bijdrage in Trouw (Podium, 2/8/06) zet hij uiteen waarom volgens hem de dreiging voor Israël te groot is om te stoppen met bombarderen.

Het conflict in het Midden-Oosten is opnieuw een moeizaam schaakspel, waarbij de volgende zetten niet meteen te overzien zijn. Toen zondagochtend bijna zestig burgerslachtoffers vielen in de Zuid-Libanese plaats Kana was de eerste reactie alom er een van afgrijzen over het verlies van vooral zoveel kinderen. En vervolgens vonden velen dat Israël daarvoor ernstig veroordeeld behoort te worden en een staakt-het-vuren nu ogenblikkelijk in acht dient te worden genomen. Israël kondigde daarop aan – al dan niet onder druk van de Verenigde Staten – bereid te zijn de luchtaanvallen voor 48 uur te staken gedurende welke periode een onderzoek zou kunnen plaatsvinden naar de feiten omtrent de burgerslachtoffers in Kana.

De uitkomsten van het onderzoek zijn nog niet bekend. Wel bekend is dat Hezbollah – haar leider Nasrallah is daar meermaals glashelder over geweest – de staat Israël van de kaart wenst te vegen, de afgelopen weken meer dan 1400 katjoesja-raketten (van diverse types en met verschillend bereik) op Israël heeft afgeschoten met het doel te doden en te vernietigen, dat door deze katjoesja’s tientallen dodelijke slachtoffers en honderden gewonden zijn gevallen en dat genoemde Nasrallah ook meermaals heeft gedreigd nog veel meer katjoesja’s af te schieten en dan ook grote steden in het hart van Israël als Netanja en Tel Aviv wil treffen.

Bovendien is bekend dat Hezbollah over machtige en sterke beschermers beschikt: Iran en Syrië, en dat met name de Iraanse president Ahmadinejad meerdere malen heeft aangegeven de staat Israël van de kaart te willen vegen. Voorts beschikt Hezbollah over door Iran en Syrië geleverde wapens en trachten deze landen Hezbollah’s toch al niet geringe wapenarsenaal voortdurend aan te vullen.

Daarom, zelfs indien Israël onzorgvuldig zou zijn geweest met het bombardement in Kana, is er voor Israël alle reden om zeer bezorgd te zijn over de dreigingen van Hezbollah, Iran en Syrië. Pas als deze zijn opgeheven en er ook voldoende garanties bestaan dat de dreigingen niet slechts tijdelijk zijn opgeheven, kan van Israël een onvoorwaardelijk staakt-het-vuren worden verwacht. VN-resolutie 1559 over de ontwapening in Zuid-Libanon is helaas nooit uitgevoerd. Over de bedoelingen van Hezbollah, en dat geldt feitelijk ook voor de Palestijnse Hamas, behoeft men zich geen illusies te maken. Welke macht anders dan Israël Hezbollah zou kunnen ontwapenen, is helaas volstrekt onduidelijk, zodat voortgaande acties van Israël onvermijdelijk lijken.

Het is eveneens van belang de grote rol van propaganda in het Midden-Oostenconflict te zien. Nog los van de emoties, die in het Midden-Oosten nu eenmaal volstrekt anders zijn dan in de lage landen, is propaganda een integraal onderdeel van het huidige Midden-Oostenconflict. Het is toch ook bekend dat de strategie van guerrilla’s en (zelfmoord)terroristen als Hezbollah en Hamas een geheel andere waarde toekent aan menselijk leven dan in het Westen gebruikelijk is. Door onder het beschermingsschild van burgers raketten af te schieten creëert Hezbollah welbewust bepaalde risico’s.

De hoogleraar rechtswetenschap aan Harvard, Alan Dershowitz, gaf onlangs in de Wall Street Journal en NRC Handelsblad aan ,,Een democratie mag de levens van zijn eigen onschuldigen boven de levens van de burgers van een agressor stellen, zeker als tot die laatste groep veel mensen behoren die medeplichtig zijn aan de terreur.’’ In de Israëlische media cir

Advertentie (4)