Een eenzame weg

Op dit moment valt er met de Palestijnse Autoriteit weinig te bespreken, vindt Tom Spiero.

Toen Ehoed Barak op de avond van 6 februari bekendmaakte dat hij de politiek voorlopig de rug toekeerde, verklaarde hij zijn nederlaag doordat zijn conceptie van vrede te ver vooruit liep op wat voor zowel Israëli?s als Palestijnen thans acceptabel was. Hij zei ervan overtuigd te zijn dat uiteindelijk zou blijken dat zijn visie de enige juiste was en dat een toekomstig vredesverdrag op de door hem geformuleerde standpunten zou worden gebaseerd.Het is te gemakkelijk om vast te stellen dat de problemen waarmee we nu alweer maanden te maken hebben het gevolg zijn van een ongelukkige timing van Barak. Twee dimensies verdienen bijzondere aandacht: de Palestijnse en de Europese.Zegslieden van de Palestijnse Autoriteit en van diverse militante groeperingen zijn onze enige informatiebron over het Palestijnse standpunt in het conflict met Israël. De PA maakte na Camp David bekend dat de gepresenteerde voorstellen niet acceptabel waren. Afhankelijk van wie er met de media sprak waren de voorstellen niet vergaand genoeg of bevatten deze te veel vaagheden. Groeperingen als Hamas wezen ieder vergelijk af en volharden in hun standpunt dat er geen alternatief is voor gewapende strijd. De besprekingen in Taba leidden ook tot sombere verklaringen van PA-zijde dat er geen ?concrete vooruitgang? werd geboekt. In dat licht is de Palestijnse opwinding over de bevestiging dat de voorstellen uit Camp David en Taba nu inderdaad van tafel zijn merkwaardig. Wat voor de PA wel een acceptabel eindresultaat is, wordt door haar niet uitgesproken.Wat voor de ?gewone? Palestijn in Gaza en de Westelijke Jordaanoever een acceptabel compromis is, is niet bekend. Daarvoor zijn een aantal redenen. In machtspolitieke termen is de PLO de enige erkende vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. Dit is oorspronkelijk bekrachtigd door de Arabische Liga, bevestigd door de Verenigde Naties die de PLO waarnemerstatus gaf en als zodanig erkend door Israël op 10 september 1993. De bevrijdingsbeweging is nog steeds de enige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk en ziet zich niet in staat door middel van onderhandelingen tot een vergelijk met Israël te komen. Hiermee breekt de PA een overeenkomst uit 1993, waarin besloten werd alleen door middel van onderhandelingen en niet met geweld te werken aan een oplossing. Sinds het uitbreken van de Al Aqsa-intifada wordt dit ook door ministers uit het kabinet van Arafat toegegeven. De autonomie die de PA inmiddels heeft over de steden op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza heeft niet geleid tot nieuwe partijvorming. Het is gebleken dat het uiten van een gematigd standpunt in het conflict met Israël levensgevaarlijk kan zijn. Er is dus geen mogelijkheid om in kaart te brengen waar ?de Palestijn in de straat? maatschappelijk gezien naartoe wil. De intifada is zowel een machtsinstrument in de strijd met Israël als een uiting van diepe onvrede met de bestaande dagelijkse realiteit. Het is geen aanwijzing over hoe een oplossing er uit zou moeten zien. De PLO ziet het als haar belang die onduidelijkheid te continueren. Dat de Israëlische kiezer intussen heeft vastgesteld dat er onder deze omstandigheden weinig met de PA te bespreken valt, is goed te begrijpen. Deze vaststelling is inmiddels politiek vertaald in de verkiezing van Ariel Sjaron tot minister-president.De Europese Unie weet net zomin als de rest van de wereld welk onderhandelingsresultaat voor de Palestijnse kant acceptabel is. De Unie waakt er voor te formuleren hoe dat er wat haar betreft uit zou moeten zien. Dit is iets wat aan de partijen zelf moet worden overgelaten en verdraagt geen Europese stellingname. Het aureool van neutraliteit ter zake waarmee de EU zich graag tooit, verbleekt bij de voortdurende druk op Israël om de weg van onderhandelingen niet te verlaten. Ook de Europese Unie weet niet waar die weg toe leidt. Ze ziet in het Palestijnse geweld

Advertentie (4)