Sterren in het zand

Hoe de nieuwskaravaan de werkelijkheid in het Midden-Oosten reduceert en manipuleert. Over ingevlogen ?anchors?, de race om het leed en de dictatuur van het beeld. ?De informatierevolutie vergroot de kloof tussen moslims en het Westen.?

Gaza, eind mei 2001. De tweede Palestijnse opstand is in volle gang en iedere paar dagen blaast een jonge Palestijnse man zich op in de hoop zoveel mogelijk Israëliërs te doden, soms soldaten, soms burgers. Op de westerse en Arabische televisie worden de families van die jongemannen geïnterviewd. Ze vertellen hoe trots ze zijn, en dat ze dolgraag ook hun andere zonen de lucht in zouden zien gaan.Zo’n familie zijn de Abu Kweiks. Op een zonnige meidag stormt hun 21-jarige Mohammed met explosieven bepakt op een groep Israëlische soldaten af. Hij wordt met kogels doorzeefd voordat hij hen heeft kunnen bereiken.Nu zitten de Abu Kweiks voor hun betonnen hok in het vluchtelingenkamp van Gazastad om de buurt te ontvangen. Het eerste halfuur verloopt zoals op televisie. Vader Qassam vertelt hoe trots hij is, en dat hij de 10.000 dollar die Saddam Hussein aan iedere ?martelaar? geeft, aan de moskee zal schenken. ?Mijn zoon is in de hemel, hij is gelukkig?, blijft hij maar zeggen. Er gaat thee rond, maar met suiker erin, want deze dood is niet bitter en dus is rouw ongepast. Ook de buurtgenoten houden zich aan het script: dit is een feestdag en Mohammed een held.Dan stelt de jongere broer van Mohammed voor het huis te laten zien. Vader wil ook mee, maar wordt door zijn zoon tegengehouden. Eenmaal in de kamer van Mohammed pakt de jongere broer een vuilniszak. Het zijn de kleren die Mohammed droeg toen hij stierf. ?Wat moet ik hier nu mee?, vraagt de jongen hulpeloos. Hij bergt de zak weer op. Mohammeds broer slikt: ?Papa kan net de schijn ophouden. Als hij deze kleren ziet, stort hij in.?Iyad Serraj, een gerespecteerd psychiater in Gaza, zegt het even later zo: ?Natuurlijk roepen die ouders dat ze blij zijn. Dat heet denial, ontkenning. Zo reageren mensen op een ramp. Blijdschap is ook de sociale norm. Maar als de camera’s weg zijn, komt de machteloze boosheid, gevolgd door de depressie. Dan komen ze hier, soms. Want onder Palestijnen zijn psychische problemen taboe.? Natuurlijk, er zullen vast en zeker Palestijnse ouders bestaan die de Israëliërs meer haten dan ze hun zoon liefhebben. En Hamas voert een campagne ter verheerlijking van zelfmoordterrorisme. Maar er zit een andere kant aan het verhaal van de ?blije? ouders en die kant wordt niet verteld. Niet op de westerse en niet op de Arabische televisie. Daardoor blijft slechts hangen dat Palestijnse ouders de moorddadige zelfmoorden van hun kinderen unaniem toejuichen. Wat een zieke cultuur, denkt de westerse kijker. De Arabische media op hun beurt willen bewijzen hoe opofferingsgezind en ongebroken het Palestijnse volk is en zij volgen dezelfde mythe.Ander voorbeeld. Ramallah, 2 mei 2002. Na een lang Israëlisch beleg mag Arafat op 2 mei zijn hoofdkwartier weer uit. Hij heeft ingestemd met de opsluiting van zes Palestijnen die door Israël worden beschuldigd van terreur. De tanks trekken zich terug en Arafat maakt een tocht door de stad. Helaas voor Arafat is zijn deal met Israël slecht gevallen. Eerder heeft de Palestijnse leider in zijn vrijwel kapotgeschoten hoofdkwartier bij een kaarsje verklaard geen knieval meer voor Israël te maken en desnoods ?als martelaar? naar buiten te komen ? een krachtig televisiebeeld dat eindeloos was herhaald. Maar nu heeft Arafat toch, opnieuw, zijn woord aan zijn volk gebroken. Dat volk kotst hem die dag uit. Alleen een honderdtal getrouwen houdt een adhesiebetoging en een opgetrommeld schoolklasje zingt: ?Met ons bloed, met onze ziel, wij steunen jou, Arafat.?Die avond berichtten CNN en BBC allebei: zegetocht van Arafat. Jubilant crowds. Het ?vernederende? Israëlische beleg was gebroken, Sharon maakt van Arafat volksheld. Dan volgen beelden v

Advertentie (4)