Controlepost

Uit het dagboek van een vredestichtertje. Afl. 90: Eldad Kisch wordt bij een controlepost voor Palestijn aangezien en als zodanig behandeld.

Dit is een treurig verhaal, en het wachtte erop eens te gebeuren in de moeizame toestand van de bezetting. Nu weet ik nog beter hoe een Palestijn zich voelt bij de Israëlische controleposten.
Gisteren was ik samen met een collega in Sebastia aan het werk. Toen we klaar waren belde onze chauffeur/coordinator, dat vanwege een incident in een naburig dorp, hij ons niet kon komen ophalen en dat we moesten vragen aan een van de lokale dokters om ons even een paar kilometer verderop af te zetten, zodat we elkaar daar konden ontmoeten. Geen tweehonderd meter van onze kliniek werden we gestopt door een mobiele controlepost (die overal en ten alle tijde worden opgezet, als er in de buurt onrust is, of ook zomaar). Vier verveelde soldaten, in volledig bewapend, met de vinger aan de trekker: ‘Eruit, papieren!’ Vergeet niet dat wij in een auto met Palestijns kentekenbewijs zaten, hoewel met duidelijke merktekens van de betreffende medische organisatie. Wij waren dus, tot we onze Israëlische identiteitspapieren vertoonden, voor Palestijnen aangezien en als zodanig toegesproken. De verwarring en verbazing waren groot, toen er twee Israëli’s in die auto bleken te zitten. Onze redelijke uitleg van de gebeurtenissen bleek niet acceptabel. In eerste instantie was de mening van de soldaten dat wij werden tegengehouden voor onze eigen veiligheid, want er was verderop een incident gaande. ‘Aan de kant! Wij gaan de zaak uitzoeken’. Na enige moeite wilden de soldaten ons wel verklappen dat wij – de Israëli’s – in overtreding waren: het zou verboden zijn voor Israëli’s om in Palestijnse voertuigen te rijden. We rijden zonodig al jaren in Palestijnse voertuigen en hadden nog nooit van deze verordening gehoord.
Het uizoeken van zo’n zaak met de hogere legerautoriteiten kan flink tijd kosten, en we stonden daar met ons vieren – twee Israëlische artsen en de Palestijnse chauffeur en nog een Palestijnse werker uit de betreffende kliniek, in the middle of nowhere, als snotapen buiten in de kou te wachten op antwoord van hogerhand. Ondertussen wisselde de wacht van de soldaten, zodat niemand meer precies wist waar het om ging, en onze papieren waren ingenomen, in afwachting van gewichtige beslissingen van de legerleiding. Na veel heen en weer gepraat bleek ‘hogerhand’ een officier die ‘binnen een paar minuten‘ zou komen kijken waar deze misdaad precies over ging. Al deze palavers nemen veel tijd. Ondertussen zaten wij ook niet stil – de zegen van de mobiele telefoons – en werden alle mogelijke hoge pieten ingeschakeld om de zaak tot een snelle en bevredigende oplossing te brengen.
Die hoge officier uit het hoofdkwartier bleek anderhalf uur later een luitenant te zijn. Na verdere telefoontjes meldde deze officier dat hij hier eigenlijk niets mee te maken had en dat hij de politie moest inschakelen. Wij werden gecommandeerd hem te volgen in onze Palestijnse auto. In het volgende dorp werden er inderdaad stenen gegooid naar de legerjeep, dus dat was kennelijk de basis voor de militaire actie. Zo kwamen we aan bij een militair kamp. Buiten wachten, niet in hechtenis, maar wel  onvrij, terwijl onze papieren aan het hek waren afgegeven bij de poortwachter. De officier vertrok, met de mededeling dat de politie er binnen enkele minuten zou zijn. Het werd donker. De enkele minuten groeiden uit tot anderhalf uur. Van tijd tot tijd racede een legerauto langs.
De wachter aan het hek, die ook weer afgewisseld was, riep ons toe dat we daar niet mochten staan, dus die moest opniew alles uitgelegd krijgen. Hij was echter niet erg met ons verhaal ingenomen, we waren du

Advertentie (4)