Israel’s procureur-generaal: ‘ICC is onbevoegd te oordelen over Palestijnse aanklacht tegen Israel’

Israel’s procureur-generaal heeft onderstaand persverklaring doen uitgaan n.a.v. de Palestijnse klacht over “oorlogsmisdaden van Israel” bij het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag:

“Sinds enkele jaren voert het parket van het Internationaal Strafhof (ICC) een voorlopig onderzoek uit naar aanleiding van een verzoek van de Palestijnen. De principiële rechtspositie van de staat Israël, die geen partij is bij het Internationaal Strafhof, is dat het Hof onbevoegd is met betrekking tot Israël en dat Palestijnse acties met betrekking tot het Hof juridisch ongeldig zijn.

Een jaar geleden kondigde ik aan dat ik overwoog een met redenen omkleed advies te publiceren over het gebrek aan jurisdictie van het Hof om het Palestijnse verzoek te behandelen, met het oog op het openbaar maken van het standpunt van Israël in dit verband zoals gepresenteerd in verschillende juridische en diplomatieke fora. In het licht van de recente verklaring van de officier van justitie van het ICC, in het kader van haar jaarverslag over voorlopige onderzoeken (5 december 2019), en vaststellend dat zij voornemens is hierover een beslissing te nemen, acht ik het gepast om deze verklaring op dit moment te publiceren.

Zoals in het advies nader wordt uiteengezet, is het Hof om de volgende redenen kennelijk onbevoegd:

  • Alleen soevereine staten kunnen strafrechtelijke jurisdictie aan het Hof delegeren. De Palestijnse Autoriteit voldoet duidelijk niet aan de criteria voor een staat volgens het internationale recht en het oprichtingsstatuut van het Hof.
  • De bewering dat de Palestijnen zich zouden hebben aangesloten bij het Statuut van Rome, voldoet niet aan, en kan ook niet voldoen, aan de inhoudelijke toets die vereist dat strafrechtelijke jurisdictie door een soevereine staat met een afgebakend grondgebied aan het Hof is gedelegeerd.
  • Israël heeft geldige juridische claims over hetzelfde grondgebied ten aanzien waarvan de Palestijnen zich willen onderwerpen aan de jurisdictie van het Hof. Israël en de Palestijnen kwamen overeen, met de steun van de internationale gemeenschap, om hun geschil over de toekomstige status van dit gebied in het kader van onderhandelingen op te lossen.
  • Door het ICC te benaderen, proberen de Palestijnen het door de partijen overeengekomen kader te overtreden en het Hof te dwingen politieke kwesties te bepalen die moeten worden opgelost door onderhandelingen, en niet door middel van strafprocedures. Het Hof is niet voor dergelijke doeleinden opgericht en heeft evenmin de bevoegdheid of capaciteit om dergelijke zaken te bepalen, met name zonder de instemming van de partijen.

Deze vandaag gepubliceerde verklaring geeft mijn mening uitsluitend weer met betrekking tot het gebrek aan rechtsmacht van het Hof. Afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen, zou ik kunnen overwegen aanvullende kwesties met betrekking tot deze kwestie aan te pakken.

Het artikel is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende instanties, waaronder personeel van het ministerie van Justitie, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nationale Veiligheidsraad, onder leiding van de plaatsvervangend procureur-generaal voor internationaal recht, Dr. Roy Schondorf, en de Juridisch adviseur van het ministerie van buitenlandse zaken, dr. Tal Becker; in volledige coördinatie met het hogere politieke echelon van Israël.”

Advertentie (4)