Joden en Sinterklaas

Het sinterklaasfeest wordt in Joodse kring al lange tijd uitbundig gevierd. Tegelijkertijd is daarover ook altijd debat geweest: want kan dat eigenlijk wel, meedoen met Sinterklaas? Een verslag van Historicus Bart Wallet.

Weinig is zo veranderlijk als een volksfeest. Al in de Middeleeuwen werd Sinterklaas in Nederland gevierd, maar de tradities die nu bij het feest horen zijn in de loop der eeuwen pas ontstaan. Die veranderlijkheid van het feest maakte het in de negentiende eeuw heel geschikt voor een nieuw doel: het moest een samenbindend feest zijn voor alle Nederlanders, ongeacht hun regio of religie.

Dat kon omdat Sinterklaas een volksfeest was geworden. Zowel de protestantse als de katholieke geestelijken hielden het feest op afstand. Door die houding was Sinterklaas ontdaan van z’n religieuze oorsprong. Dat maakte het ook mogelijk voor Nederlandse joden om aansluiting te zoeken: door Sinterklaas te vieren gaf je aan écht bij Nederland en de Nederlandse cultuur te horen.

Lees hier het hele historisch verslag van Bart Wallet over de viering van Sinterklaas onder de Joden in Nederland vanaf de 19e eeuw.

Uit de eerste helft van de negentiende eeuw zijn vooral anekdotes bekend, die echter wel laten zien hoe Sinterklaas de Joodse gemeenschap binnen kwam zetten. Dat moet vooral via de Joodse winkels zijn gebeurd, die aansloten bij de vraag van het publiek. Zo was er in Den Haag een kosjere banketbakker, Sjmoël, die voor Sinterklaas de traditionele lekkernijen had gebakken. Nu was het probleem dat hij juist aan de vooravond van het feest, op vrijdagavond, zijn winkel moest sluiten vanwege sjabbes. Stiekem verkocht hij echter toch, achter gesloten vensters. Al de volgende ochtend was het de Haagse opperrabbijn Lehmans bekend en hij liet afkondigen dat de banketbakkerij niet langer kosjer was. Let wel, niet omdat Sjmoël voor Sinterklaas bakte, maar omdat hij op sjabbat had verkocht. Het kwam natuurlijk wel weer goed, maar vanaf dat moment heette hij wel Sjmoël Sinterklaas.

Hoe verder de eeuw verstrijkt, hoe meer aanwijzingen we vinden. Joodse winkels doen volop mee aan Sinterklaas, wat er in één geval zelfs toe leidde dat het Sinterklaasfeest werd verplaatst vanwege sjabbat! Het gemeentebestuur van Hoorn besloot in 1874 omwille van de Joodse winkeliers Sinterklaas niet op 5 maar op 7 december in het stadje te laten vieren. Eveneens kan geconstateerd worden dat er Joodse families zijn die het feest vieren, terwijl ook allerlei liefdadigheidsverenigingen daartoe overgaan die dicht bij de oude bedoeling van het Sinterklaasfeest blijven: het is het begin van de winter, dus een uitgelezen kans om winterkleding uit te delen aan de armen.

Joden en Sinterklaas
Viering Sinterklaas 2013, georganiseerd door Maccabi Nederland.

Toch vond die opmars van Sinterklaas in Joodse kring niet helemaal zonder slag of stoot plaats. Sommigen zagen er een verwijdering van het jodendom in. Zo organiseerde het Haagse Berensteinfonds eveneens een uitdeling van winterkleding, maar dan voor Chanoeka. De voorzitter mr. M. de Pinto contrasteerde in 1896 Chanoeka en Sinterklaas met elkaar via een speelse uitleg van de Psalmpassage: ‘Anderen vertrouwen op paarden en wagens, wij op de naam van Hasjem, onze God’.

Joods volksfeest

‘Hoe valt dit nu met elkaar te rijmen?,’ riep een vertwijfelde M. Jochems in 1922 in Den Haag uit. Hij zag om zich heen dat grote delen van de Nederlands-Joodse gemeenschap inmiddels Sinterklaas vierden. Hij schatte het percentage op niet minder dan 75 procent. En dat waren niet alleen Joden die afstand namen van het jodendom, maar ook de ‘gezinnen van oud-geloovigen’, die bij geen sjoeldienst verstek lieten gaan. Hij had zijn conclusie klaar: het valt niet te rijmen.

Maar daar was dus lang niet iedereen het mee eens. Velen trokken een scherpe grens tussen Sinterklaas en Kerst. Terwijl Kerst een uitgesproken christelijk feest was, waar je als Jood op geen enkele fatsoenlijke wijze aan mee kon doen, was Sinterklaas een gewoon Nederlands volksfeest.

Wijdverbreid was het idee dat Joodse en Nederlandse identiteit op een natuurlijke manier een eenheid vormden. Sinterklaas paste daarbij. Daarom werden het ook door allerlei orthodoxe families gevierd, hoewel een ander deel afstand behield. De Haagse rabbijn J. van Gelder had bijvoorbeeld een Hebreeuwse vertaling van ‘Zie de maan schijnt door de bomen’ vervaardigd. Een speciale vereniging zette zich in om geld in te zamelen voor de leerlingen van het Nederlands-Israëlietisch Seminarium om hen een verjaardags- en Sinterklaascadeautje te geven.

De advertentiepagina’s van de Joodse pers vulden zich vanaf november steevast met allerlei Sinterklaasaanbiedingen. Dat ging van chocoladeletters tot kiddoesjbekers – en alles wat eetbaar was, was uiteraard ‘onder rabbinaal toezicht’ bereid. Dat ook Joodse doelen er niet slechter van werden, blijkt bij de jaarlijkse cijfers van onder meer Joodse weeshuizen en Joods Nationaal Fonds: er werd regelmatig geld geschonken met Sinterklaas voor het goede Joodse doel.

Hoewel het Nederlandse volksfeest losgezongen was van z’n oorsprong, werd hier en daar teruggekeken naar de échte Sint-Nicolaas. Want als dat een onversneden antisemiet zou zijn, was meevieren onmogelijk. Over de echte Nicolaas is niet veel bekend. De middeleeuwse Legenda aurea kent wel enkele verhalen over hoe hij na zijn dood, als heilige te hulp geroepen, diverse wonderen verrichtte. In twee daarvan komen joden voor, waarbij Sinterklaas hen beschermt tegen leugenachtige christenen. Als dank bekeren ze zich tot het christendom, dat dan weer wel. ‘Al blijkt uit het bovenstaande, dat die goeje sint het nog zoo kwaad niet met de Joden gemeend heeft’, oordeelde S.R. Italie-Hausdorff in De Vrijdagavond, ‘men leide er niet uit af dat het vermelden van deze curiositeiten bedoeld is als opwarming tot het vieren van Sinterklaas.’ In de Tweede Wereldoorlog zou overigens een Sinterklaaslegende antisemitisch herverteld worden: waar in de middeleeuwse versie drie kinderen door slager Père Fouettard werden vermoord, werd die boze slager nu joods. In beide gevallen werden de kinderen door Sinterklaas weer tot leven gewekt.

Sinterklaas en Chanoeka

Wie Sinterklaas niet in zijn gezin wilde toestaan, legde vaak een verband met Chanoeka. Chanoeka werd als joods alternatief voor Sinterklaas en Kerst een steeds belangrijker feest. Daardoor veranderde het ook. Traditioneel is Poeriem het Joodse feest om elkaar geschenken te geven, maar onder invloed van Sinterklaas én als tegenwicht werd dat nu ook bij Chanoeka steeds gebruikelijker.

flyer-chanoeklaas-2013
Chanoeklaas flyer: Sinterklaas viering 2013 van Maccabi Nederland

Ook werd er een alternatief voor Sinterklaas gelanceerd: het Chanoeko-mannetje, die ook wel (Sint) Chanoeklaas werd genoemd. Soms in kleding die op zijn naamgenoot leek, maar met Joodse in plaats van christelijke symbolen. Vooral werd het Chanoeko-mannetje opgevoerd in Joodse kinderverhalen, die kinderen moesten troosten dat Sint niet bij hen komt, maar een veel mooier feest met veel mooiere geschenken hen wachtte: Chanoeka.

Sommigen wezen het geven van geschenken en een Chanoeklaas ook af. Dat vonden ze net zozeer een uiting van assimilatie als ‘gewoon’ Sinterklaas vieren. Chanoeka, zo betoogden zij, moest zijn eigen Joodse inhoud behouden en niet allerlei niet-joodse gebruiken overnemen.

De oorlogsdagboeken die bewaard zijn gebleven, laten zien dat 5 december de hele oorlog door gevierd bleef worden. Het was een moment om weer even terug te dromen naar de warmte van de eigen familie, even afstand te nemen van de ellende van iedere dag. In de onderduik en in de kampen was het bij velen Sinterklaas.

In de naoorlogse tijd leek er aanvankelijk weinig veranderd. Sinterklaas werd op brede schaal gevierd. Een onderzoek van Sylvain Wijnberg onder de Amsterdamse Joden, in 1967 uitgegeven, legde dat duidelijk vast. Tachtig procent van de ondervraagden vierde Sinterklaas, terwijl hun ouders dat in zeventig procent van de gevallen had gedaan. Bij de generatie van de kinderen werd er nog een lichte stijging naar 82% waargenomen.

Dagboek van een Joodse onderduiker 

Het volgende fragment komt uit het dagboek van Jonny Levy (Varsseveld, 1923-2013), geschreven tijdens zijn onderduik op de boerderij van Willem en Dina Geurink in Lichtenvoorde, geschreven op Sinterklaas avond 1944.

De wind huilt door de bomen – geen maantje in feest en st. Nicolaasviering van weleer. Geen gevulde chocolaatjes, geen verlichting, maar duisternis, diepe donkere nacht, waar geen lichtstraaltje doordringt. Ook onze gedachten zijn bij de gezellige avonden van weleer met onze liefsten thuis. Nu we hadden niet gedacht deze avond ongemerkt te moeten laten voorbijgaan maar de omstandigheden zijn van dien aard, dat er geen kans op bestaat. Geen Sinterklaas, geen hereniging, geen vrijheid. De goeie sint gaat ons voorbij dit jaar. Maar Onze lieve Heer is bij ons en het is een feest in ons innerlijke, dankbaarheid, zeer diep, jegens Hem, die ons bewaard en bespaard heeft voor leed. Hoop het zo blijve tot de dag der bevrijding daar is, dan hebben wij ons Sinterklaas ook gehad en dan met Gods hulp Sint Nicolaas 1945 thuis in vrede en vrijheid in hereniging met onze ouders en allen die ons dierbaar zijn, vooral degenen die zo ver van ons zijn. Moge Hij ook hen bewaren en spoedig behouden doen terugkeren, als de grote dag is aangebroken. Dan wordt st. Nic. 1945 weer als vroeger. Zie ginds komt de stoomboot……

Advertentie (4)