Het is allemaal begonnen toen hij me terugsloeg.

Zelfs nog voor onze doden zijn begraven begonnen de verwijten al. Als we die Hamas megaterrorist nu niet hadden gedood? Waarom hebben we deze nieuwe golf van terreur over onszelf gebracht?

De meer ter zake doende vragen zijn heel anders. Waarom vragen de
terroristen, en de Palestijnse leiders die niets doen om hen te
stoppen, zich dat niet af alvorens Israëlis aan te vallen? Waarom
worden volkomen gerechtvaardigde en preventieve Israëlische acties
beschouwd als een provocatie, terwijl Palestijnse “wraakacties” heel
normaal worden gevonden?

Het idee dat Hamas enig recht heeft om zich te wreken wanneer Israël
zijn hoofdterrorist doodt komt uit de schooljongensgedachte “dat het
allemaal begon toen hij me terugsloeg”.

Zo’n absurde verdediging is bijna komisch, en toch wordt die regelmatig
gebruikt in dit conflict. Gisteren heeft de secretaris-generaal van de
V.N., Kofi Annan, zich nog zo geuit toen hij, bij zijn veroordeling van
terreur, “alle betrokkenen” opriep om een eind te maken aan deze gang
van geweld en wraak.

Maar er is geen gelijkwaardige ronde van geweld en zeker niet van
terreur, zoals de Palestijnse Autoriteit dat noemt. De jongste
gruwelijke bomaanval in de cafeteria van de Hebreeuwse Universiteit in
Jeruzalem benadrukt nog eens dat er geen gelijke wederkerigheid is in
dit conflict.

Hamas, die de verantwoordelijkheid voor deze bomaanslag opeist,
probeert nu al bijna twee jaren zoveel mogelijk Israëlis te doden.
Terreur zoekt per definitie zijn slachtoffers niet uit. In dit geval
waren de slachtoffers studenten, met inbegrip van Joden, Arabieren en
bezoekers uit het buitenland. Israël zou er geen moment over denken om
op dezelfde manier terug te slaan. Niet alleen omdat het volkomen
onaanvaardbaar is om burgers als doelwit te nemen. Zelfs als de
bescherming van burgers leidt tot bemoeilijking van rechtvaardige
aanvallen. Na de hoge burgerverliezen bij de aanval op Shehade kwam
naar buiten dat Israël die aanval talrijke keren had uitgesteld omdat
deze terrorist omringd was door burgers, zelfs zijn eigen familie. En
gezien de aard van deze oorlog, zien wij niet waarom we zo trots moeten
zijn over dat herhaalde uitstel.

Deel 3, artikel 1, sectie 28 van de 4e Geneefse Conventie luidt: “De
aanwezigheid van een beschermd persoon mag niet worden gebruikt om
bepaalde plaatsen immuun te maken voor militaire operaties.” Met andere
woorden betekent dit dat, onder internationale wetgeving, strijders
zichzelf niet mogen beschermen door zich te verschuilen onder burgers.

En de Geneefse Conventie gaat verder: “De partij in een conflict in
wiens handen zich beschermde personen bevinden is verantwoordelijk voor
de behandeling die zij ondergaan door zijn vertegenwoordigers.” Dus als
een terrorist zich verschuilt achter burgers is het de terrorist die
verantwoordelijk is voor hun dood in enige militaire operatie.Het is
bekend dat de Palestijnen dit verbod altijd overtreden. Maar Israël
moet zich ook tegenover zijn eigen burgers verantwoorden om niet te
veel de internationale wetten te gehoorzamen. Wij mogen ons afvragen:
hoeveel Israëlische burgers zijn gedood omdat Israël afzag van het
doden van Shehade en andere terroristen die zich verschuilden achter
burgers?

De landen die Israël veroordeelden wegens “te hard optreden” (in de
woorden van de Ver.Staten) deden dit tegen de letter en de geest van de
Geneefse Conventie in. Zij veroordeelden Israël inplaats van Shehade
voor de burgerslachtoffers. De internationale Gemeenschap zal wel in
die geest doorgaan, wat Israël ook zegt of doet. Maar de tijd is
gekomen dat Israël deze internationale wetgeving slechts zal moeten
nakomen, en niet verder zal kunnen gaan dan de wetgeving zelf.

Israël zal doorgaan te proberen Palestijnse burgerverliezen zoveel
mogelijk te beperken, maar niet zover dat terroristen zich immuun
kunnen laten verklaren door zich onder burgers op te houden. De druk op
de leiders van

Advertentie (4)