Joodse visie op levenseinde en rouw


‘Sterk als de dood’ gaat over de eeuwenoude joodse rituelen rondom sterven en rouw, het respect voor het leven en de zorg voor de nabestaanden in de joodse traditie. Cokky van Limpt (Trouw) had een gesprek met de schrijfster van het boek, judaica Sasja Martel.

Na het rouwbetoon voor prinses Diana en de vele stille tochten van de
afgelopen jaren, liet dit najaar de massale rouw bij het overlijden van
Andre Hazes opnieuw zien hoezeer mensen, gelovig of niet, behoefte
houden aan rituelen.

“Maar je ziet ook de leegte”, zegt Sasja Martel (50). “Wat delen deze
mensen eigenlijk? Ze kunnen of willen niet omgaan met het eindige en
halen dan ideeen uit de kast, bijvoorbeeld van een hemel -‘Andre, hou
je een plaatsje voor me vrij in de kroeg daarboven?’- waarin ze
eigenlijk helemaal niet geloven. Soms zelfs durft bij een begrafenis
niemand iets te zeggen en wordt daarvoor een buitenstaander ingehuurd.”

Het christendom is uitgehold, vindt Martel, judaica en
initiatiefneemster van het Joods Hospice Immanuel in Amsterdam (zie
Joodse gemeenschap krijgt eigen hospice in Amsterdam). “De kerken, vooral de protestantse, hebben hun rituelen, als fysieke
uitdrukking van verdriet, rouw en troost, de deur uitgedaan en staan nu
met lege handen.”

In haar boek ‘Sterk als de dood’ beschrijft Martel de rijke traditie
van rituelen rondom sterven en rouw, verdriet en troost die in het
jodendom ondanks de secularisatie en individualisering wel altijd
bewaard is gebleven en waaraan de joodse gemeenschap zich kan
vasthouden. Ex-priester en dichter Huub Oosterhuis is zo van haar boek
onder de indruk, dat hij zich bij het lezen ervan “opnieuw (heeft)
afgevraagd: Had ik als jood geboren willen zijn? (…) Wat een erfgoed
– daar zou ik deel aan willen krijgen.”

Sinds haar studie theologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze
in 1983 afstudeerde op het rouwproces in de joodse traditie, houdt
Martel zich met het onderwerp bezig. Eerst vooral met rouw, de laatste
jaren ook met het sterven.

“Ik werd in 2000 uitgenodigd op een multiculturele studiedag met artsen
en verpleegkundigen in Dresden, om daar de joodse visie op sterven te
belichten. De conferentie werd gehouden in een algemeen hospice. De
rondleiding die ik er kreeg, raakte me tot in mijn tenen. Niet alleen
mijn interesse voor het sterven werd daar gewekt, maar ook voor het
hospice-wezen. De eeuwenoude joodse visie op sterven sluit namelijk
naadloos aan op de essentie van een hospice. Elk mens heeft recht om te
leven en volgens de joodse visie heeft een mens ook het recht om te
sterven.”

Waarom boeit de joodse omgang met het levenseinde Martel zo? “Dat heeft
te maken met de onderliggende concepten. Een visie op sterven en rouw,
en dan vooral de joodse visie daarop, is in wezen een visie op het
leven. Misschien meer dan het christendom is het jodendom gericht op
het leven in deze wereld. Om dít leven gaat het, niet zozeer om een
volgend leven. Wat er na dit leven gebeurt, zegt het jodendom, is
louter hypothese en niet onze zorg. In alle joodse gebruiken en
rituelen komt deze visie tot uiting: het leven heeft voorrang, zelfs
bij het sterven.”

Totdat zeker is dat diens laatste uren zijn aangebroken, moet een
stervende daarom ook alle ruimte krijgen om te leven. “Zolang iemand
leeft, mag je aan het sterfbed niet over de dood spreken en zolang
iemand ademt, niet over ‘hij’ of ‘zij’. Zolang je ‘jij’ kunt zeggen,
moet je dat ook doen. Iemand leeft of is dood, daar zit niets tussen.
De joodse traditie maakt geen onderscheid tussen een levend gezond,
levend ziek of levend stervend iemand.

Advertentie (4)