Beth Shalom ziet al weken op tegen Dodenherdenking


De bewoners van het joodse tehuis Beth Shalom zouden deze dag het liefst overslaan vanwege de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. Ze zullen de doden op hun eigen wijze herdenken.


Sjaak Goudsmit: ‘Misschien moet je het beschouwen als een erkenning voor wat er gebeurd is.”

Freddy van der Glas: ‘Volgens mij is er bij de jonge mensen weinig
interesse voor en ik begrijp dat ook best. Wat wisten wij nou destijds
van de Eerste Wereldoorlog?’

Bep Eerdhuijzen: ‘Dat kun je toch niet vergelijken, meid.’

Van der Plas: ‘Toen zijn er ook heel erge dingen gebeurd, hoor.’

Eerdhuijzen: ‘Maar dit was een heel systeem, onvergelijkbaar.’

Voor de bewoners van het joodse verzorgingstehuis Beth Shalom is het
elke dag 4 mei. Maar vandaag, de dag dat die datum met hoofdletters
wordt geschreven, zou de kalender best een dagje mogen overslaan.

‘Goed dat het er is’, zeggen ze alledrie over de Dodenherdenking. Maar
voor henzelf, inmiddels de vleesgeworden herinneringen aan ’40-’45, is
het een zware dag waartegen al weken wordt opgezien.

Tineke Valenkamp van het Joods Maatschappelijk Werk: ‘Je merkt aan de
bewoners dat ze een stuk ingetogener zijn deze dagen. Ze zijn vooral
met zichzelf bezig, met wat hun overkomen is tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Ieder heeft zijn eigen verhaal en verwerkt dat op zijn
eigen manier.’

Voor Freddy van der Glas is 4mei een werkelijke herbeleving. ‘Ik heb
het allemaal heel lang weggestopt, onbewust waarschijnlijk. Na de
oorlog was je toch vooral bezig de kinderen een onbezorgde jeugd te
geven.

‘Maar in deze omgeving is alles van me af gevallen en kom ik eindelijk
aan mezelf toe, op zo?n dag als 4 mei helemaal. Het gekke is: je bent
hier met alleen maar joden en daardoor ben je je helemaal niet zo
bewust van je joods-zijn.?

Beth Shalom is een modern verzorgingstehuis in een buitenwijk van
Amsterdam. Eerdhuijzen en Goudsmit zijn naar de kamer van Van der Glas
geschuifeld om te verklaren dat het vandaag alleen moet gaan over hen
die zijn gesneuveld in de Tweede Wereldoorlog.

Ze vinden het niet goed dat er verbanden worden gelegd met recente
oorlogen. Aan de wand hangt een fotootje van vader en moeder Van der
Glas, beiden omgekomen in concentratiekamp Sobibor.

Dochter Freddy, 83 jaar oud inmiddels, werd door advocaten aan een
onderduikadres geholpen en overleefde de oorlog als hulp in diverse
huishoudingen. Bep Eerdhuijzen, een jaar jonger, was in 1940 getrouwd
met een ‘christenman’, zoals ze hem zelf omschrijft. Misschien was het
wel zijn achternaam die haar joodse identiteit verhulde.

In elk geval mocht ze zichzelf bevrijden van de joodse ster en kon zich
tamelijk vrij bewegen tijdens de bezetting. Sjaak Goudsmit (81) werd al
in 1941 afgevoerd naar Drachensee. Hij overleefde het kamp, maar vraag
niet hoe.

Goudsmit wil het zichzelf niet aandoen die geschiedenis op te
rakelen. ‘Tja, zo is het leven’, zegt hij, zoals ze alledrie een
dergelijke
verzuchting slaken als een pijnlijk onderwerp met succes is vermeden.

Beth Shalom zal de doden vandaag op geheel eigen wijze gedenken. De
afgelopen jaren verzamelden de bewoners zich tegen zeven uur in de
kantine om op een grote televisie de uitzending te volgen, terwijl in
de achtertuin de vlag halfstok rees.

Nu is de dodenherdenking al om half elf ‘s ochtends gepland in de hal,
compleet met gasten en personeel. De directeur zegt de kaddisj , waarna
er twee minuten gezwegen wordt. Valenkamp: ‘Om elf uur is het voor de
mensen van Beth Shalom, om acht uur is het voor de rest van Nederland.’

Bron: deVolkskrant, 4 mei 2005

Advertentie (4)