De oorlog die niets heeft opgelost

Het staakt-het-vuren tussen de strijdende partijen in het Midden-Oosten is nu een week oud en lijkt redelijk stand te houden, op enkele incidenten na. Prof. Maarten van Rossum probeert in een opinieartikel in BN/De Stem een antwoord te formuleren op de vraag wat de vier weken van omvangrijke vijandelijkheden hebben opgeleverd.

In de internationale pers bestaat er brede overeenstemming over: Hezbollah heeft weliswaar schade opgelopen, maar is toch als winnaar uit het conflict gekomen, omdat Israël er bij lange na niet in is geslaagd zijn oorspronkelijke doelstellingen te verwezenlijken. De intentie van premier Olmert was om Hezbollah voor eens en voor altijd van de kaart te vegen. Nadat intensieve bombardementen Hezbollah blijvend zouden hebben verzwakt, zou een snelle en diepe penetratie van Zuid-Libanon Hezbollah definitief hebben moeten uitschakelen.

Teneinde te voorkomen dat internationale interventie dit scenario zou verstoren, waren de Amerikanen bereid die interventie voor enkele weken te blokkeren. De Amerikaanse regering vond de vernietiging van Hezbollah een uitstekend idee omdat daarmee ook de financier, het sjiïtische regime in Teheran, een zware slag zou worden toegebracht.

Al spoedig werd duidelijk dat Israël zich volledig heeft verkeken op de gevechtskracht van Hezbollah. De Israëlische bombardementen richtten grote schade aan in het weerloze Libanon, maar de versterkte posities van Hezbollah in Zuid-Libanon bleken grotendeels immuun tegen aanvallen uit de lucht. Van een snelle en beslissende penetratie van het door Hezbollah beheerste gebied was al evenmin sprake. De Hezbollah-guerrilla’s maakten op efficiënte en zeer gedisciplineerde wijze gebruik van hun moderne wapens, in het bijzonder anti-tankraketten van Russische makelij. Op geen enkel moment slaagde het Israëlische leger erin te verhinderen dat Hezbollah grote aantallen raketten op Noord-Israël afvuurde. Zelfs op de allerlaatste dag werden er nog 230 raketten afgevuurd.

Door deze gang van zaken heeft het militaire prestige van Israël een flinke deuk opgelopen. Dat de campagne tegen Hezbollah geen succes is geworden, blijkt ook daaruit dat de Israëlische politici het leger verwijten maken, en omgekeerd. Premier Olmert sprak in het parlement weliswaar van een overwinning, maar hij was ook bereid toe te geven dat er grote fouten waren gemaakt. De grootste fout waren wellicht de verwoestende bombardementen op Libanon. Die waren voor een belangrijk deel niet bedoeld om de gevechtskracht van Hezbollah aan te tasten, maar om de bevolking zoveel mogelijk van Hezbollah te vervreemden. Die bombardementen hebben Israëls morele positie, toch al veel zwakker dan enige decennia geleden, verder aangetast.

Ook de Amerikanen hebben een nederlaag geleden. Voor het oog van de wereld hebben zij het Israëlische militaire optreden mogelijk gemaakt, maar het beoogde effect is niet bereikt. Niet Teheran, maar Washington heeft een onaangenaam lesje geleerd. Als het al vrijwel onmogelijk is om de bunkers van Hezbollah uit de lucht uit te schakelen, dan moeten de haviken in Washington zich nu realiseren dat de vernietiging van Irans goed beschermde nucleaire programma door middel van bombardementen een onbegonnen zaak is.

Hoe moet het nu verder? Het is onwaarschijnlijk dat de 15.000 man van het Libanese leger en de 15.000 man van de internationale troepenmacht Hezbollah zullen ontwapenen. Daarover wordt in de resolutie die de Veiligheidsraad heeft aangenomen ook niet gesproken. Het Libanese leger stelt niets voor en er lijkt mij zelfs een goede kans dat het in toenemende mate door Hezbollah zal worden gedomineerd. De populariteit van Hezbollah in Libanon is door de oorlog toegenomen, maar of die populariteit blijvend zal zijn, is nog maar de vraag. H

Advertentie (4)