De mythe van de eenheid

"De eenheid van het joodse Volk. Die mythe blijft in allerlei vormen de ronde doen. En toch is het soms even waar. Zoals nu." Een nieuwe column van Tom Spiero.

De idee als zou het joodse Volk gekenmerkt worden door eenheid duikt op de gekste plekken op. Terwijl toch al uit onze bronnen het tegendeel meer dan eens blijkt. Als een ?heid? ons zou kenmerken is het eerder de verdeeldheid. Een werkbaar compromis zou Eenheid in Verscheidenheid zijn, wat echter voorlopig ook eerder een doel dan een realiteit is. Immers, daaruit spreekt een waardering of minimaal een acceptatie van verschillen. En zover is het voor velen onder ons nog niet.In de boekenbijlage van NRC Handelsblad van vrijdag 29 juni, haalt Manja Ressler in haar recensie van de bij uitgeverij Van Gennep onlangs verschenen essays De Onzichtbare Stem, de Hongaarse schrijver György Konrád aan. Hij verklaart niet op alija (emigratie van joden naar Israël) te willen gaan omdat hij ?ondanks alles het monoculturalisme afwijst?. Deze observatie van Konrád staat niet alleen haaks op de Israëlische werkelijkheid, maar getuigt ook van een zeker provincialisme dat zich niet tot Hongarije beperkt. Als typisch immigrantenland leent Israël zich er bij uitstek toe deze stelling verder uit te werken. Voordat ik daartoe een poging doe, breng ik eerst de Tsjechische schrijver Milan Kundera onder uw aandacht. Sprekend ter gelegenheid van de acceptatie van de Jeruzalem Prijs voor Literatuur in 1988, zei Kundera onder andere, vrij vertaald, het volgende: ?De leidende joodse persoonlijkheden, die door verdrijving uit hun diverse landen van oorsprong verheven raakten boven nationalistische passies, hebben altijd blijk gegeven van een buitensporig gevoel voor Europa, niet als grondgebied maar als cultuur. (?) Zelfs nadat Europa hen zo tragisch in de steek liet, hebben de joden desondanks vertrouwen gehouden in het kosmopolitische gedachtegoed van Europa. Daardoor komt het mij voor dat Israël het ware hart van Europa is ? een eigenaardig hart dat buiten het lichaam gelegen is.? Het is evident dat het Europese, kosmopolitische gedachtegoed werd gedragen door leidende persoonlijkheden, joods en niet-joods. Het gaat echter veel te ver deze kleine elite als een pars pro toto voor Israël te etaleren. Tegelijkertijd lijkt deze uitspraak van Kundera iedere grond te ontnemen aan Konráds vrees in Israël ?monoculturalisme? te zullen aantreffen.Wat door de een bevreesd wordt, is voor de ander een pijnlijk gemis. De olim (immigranten) die met de Eerste en Tweede Alija naar ? het huidige ? Israël kwamen, stond een seculiere staat op socialistische grondslag voor ogen. Deze pioniers en hun erfgenamen hebben zich ingespannen om degenen die na hen kwamen dit doel te doen accepteren. Dat is ? het zij bekend ? niet gelukt. Uiteraard niet. De Jemeniten en Marokkanen die de lange reis naar Israël aanvaarden, hadden alle reden een land te verwachten waarin niet een minderheid ? zoals zij in hun land van oorsprong ? maar allen zo leefden als zij al eeuwen in isolement geleefd hadden. Niets bleek minder waar. De Ethiopische olim zijn de laatsten die deze bittere teleurstelling moeten verwerken. De eenheid van het joodse Volk spreekt luid en duidelijk uit de Wet op de Terugkeer maar wordt verstoord door de grote verschillen in minhag, de gebruiken en gewoonten die de geloofsbeleving en maatschappelijke omgangsvormen van de lokale joodse gemeenschap kenmerken. En dan doen we nog alsof al die lokale gemeenschappen zich kenmerkten door eenheid..Het ?monoculturalisme? dat Konrád vreest, doet vermoeden dat hij verwacht dat Israël een soort grote joodse gemeente van Boedapest is. Hiermee laadt hij de verdenking op zich dat hij provincialer is dan de olim uit Jemen, Marokko en Ethiopië. En bedient daarmee ? ongewild – antisemieten en tegenstanders van Israël. ?Alle joden zijn hetzelfde.?Wanneer door derden over Israël wordt gesproken in een politieke context

Advertentie (4)