De zegen van Mosjé

De parasja van de week, voor kinderen verteld. Deze week: Mosjé zegent de Kinderen Israël, en Hasjem daalt af naar zijn Woning.

Als je naar het plaatje kijkt kun je wel zien hoe groot het Misjkan was, en hoeveel dingen erin stonden. Kun je bedenken hoeveel goud en zilver ervoor nodig waren?900 kilo goud3000 kilo zilver2000 kilo koperDe kleding van de ‘gewone’ Koheen begon metde koetónet: een lang wit linnen hemd met ingeweven ruitjes. Dat werd vastgebonden met eenavneet: een 14 meter lange ceintuur van stof met heel veel kleuren. Onder het hemd droeg de Koheenmichnasáim: een lange onderbroek van wit linnen. Op zijn hoofd droeg de Koheende migbá’at:een soort puntige tulband, gemaakt van een witte linnen bandDe Opperpriester (Koheen HaGadol) droeg dezelfde kleren als de ‘gewone’ Koheen, maar daar kwamen nog een paar bijzondere dingen bij. De Koheen HaGadol droeg op zijn hoofd eeneen tulband van wit linnen band, de mitznefet. Op zijn rug droeg hij deéfod: een schoudermantel van wol en linnen, waarin met goud, hemelsblauw, rood en paarsrood mooie patronen waren geweven. De schoudermantel werd met een kleurige band om zijn middel vastgebonden. Op de schouderstukken waren twee shoham-stenen (zwarte en groene steen). Op de shohamstenen waren de namen van de twaalf stammen Israël gegraveerd. De shohamstenen werden met gouden kettinkjes vastgemaakt aan hetchosjeen misjpat: het ‘borstschild voor bijzondere beslissingen’. Dit is het heiligste kledingstuk van de Koheen haGadol. Het chosjeen misjpat was een dubbelgevouwen stuk van dezelfde kleurige stof die gebruikt was voor de schoudermantel. Zo kreeg je een soort zak. Daarin moest Mosjé de oerim vetoemim stoppen, een perkament met de Heilige Naam van Hasjem in 72 letters erop geschreven. Op de buitenkant van de zak moesten twaalf verschillende kostbare stenen worden vastgemaakt met goud, in vier rijen. Op elke steen moest de naam van één van de twaalf stammen Israël worden gegraveerd.Hieronder kun je de verschillende stenen zien, met de Hebreeuwse naam en de naam van de stam.rode jaspis (odem) voor de naam Levitopaas (pitda) voor de naam Sjim’onsmaragd (baréketh) voor de naam ReoeweenOp de tweede rij:bloedsteen (nofech) voor de naam Zewoeloensaffier (sjevo) voor de naam Issachargroene jaspis (jahalom) voor de naam JehoedaOp de derde rij:amber (lesjem) voor de naam Gadagaat (sjevo) voor de naam Naftaliamethyst (achlamah) voor de naam DanEn op de vierde rij:turkoois (tarsjiesj) voor de naam Benjaminonyx (sjoham) voor de naam Joseefnefriet (jasjefé) voor de naam AsjerEn als je niet meer weet hoe de Koheen gadol eruit kwam te zien: hier is hij nog een keer.En nu terug naar het verhaal!Eindelijk konden Betsallel en Awoliaw Mosjé gaan vertellen dat alles klaar was. Mosjé wilde het met zijn eigen ogen zien, hij moest helemaal zeker weten dat alle kleden, stoffen, gouden, zilveren en koperen voorwerpen en de wierook en olijfolie precies zo waren gemaakt als Hasjem aan hem, Mosjé had verteld, en Mosjé aan Betsallel en Aholiaw. En toen Mosjé zag dat het goed was, gaf hij zijn zegen aan het volk Israël.Daarna ging alles heel snel. Het Misjkan werd eindelijk, eindelijk ècht gebouwd, de Ark, de Menora, de altaars en het wasbekken kwamen op hun plaats te staan, Aharon en zijn zoons wasten zich en trokken de priesterkleren aan, en brachten Hasjem het allereerste offer. En dat gebeurde allemaal precies één jaar nadat het volk Israël uit Egypte was weggetrokken.En toen besloot Hasjem dat de tijd was gekomen om in zijn nieuwe Woning te gaan wonen. Iedereen kon dat zien, want er hing een dikke wolk boven het Heiligste der Heiligen. Als de Wolk boven het Misjkan hing mocht niemand er naar binnen, zelfs Mosjé niet.Als de Wolk niet boven het Misjkan te zien was reisden de Israëlieten verder, en als de Wolk neerdaalde bleven ze op de plek waar ze waren gesto

Advertentie (4)