Twee Oscars voor Polanski’s ‘The Pianist’

Roman Polanski ontving de prijs voor beste regisseur. Adrien Brody won de Oscar voor beste acteur. De film is gebaseerd op het waar gebeurde verhaal van een Poolse jood die door zijn muziek de nazi’s overleeft.

Roman Polanski over zijn kinderjaren in het getto van KrakauLeon de Winter sprak met Polanski. "Als kind ben je heel hard"De nieuwste film van Roman Polanski, ‘The Pianist’, gaat over een joodse pianist in het getto van Warschau. Polanski zelf verbleef in het getto van Krakau. ‘Vroeger kon ik daaraan denken en erom lachen.’Roman Polanski’s kantoor bevindt zich in een zijstraat van de Champs Elysées, een strak, ornamentloos kantoorgebouw met een oude conciërge beneden voor de liftdeur. Polanski glimlacht me op de zevende verdieping toe. We hebben een gemeenschappelijke vriend, die hem over mij had ingelicht, en mij over hem. Hij is niet zo klein als ik verwacht had, een slanke, gespierde man met een lichte, ironische oogopslag, zich bewegend als een dertigjarige atleet. Sinds ik rond 1972 lid werd van de Filmclub in Den Bosch, waar ik mijn eerste Polanski zag, ben ik een bewonderaar van hem. Ik heb al zijn films gezien, zelfs zijn vroege Poolse korte films. Ze zijn beweeglijk, verrassend, provocerend, en soms geniaal.De distributeur had me The Pianist op tape gestuurd en ik was blij dat ik de film zo nu en dan kon onderbreken om mijn kamer te verlaten en elders in huis op adem te komen. The Pianist is Polanski’s grote meesterwerk. Een verwoestend, hartverscheurend verhaal over menselijke wreedheid en menselijke tederheid, een film die onder Polanski’s gerijpte meesterschap een monument van mededogen is geworden. Met precies gekozen beelden – zonder zenuwslopende montage-ingrepen, bizarre camerastandpunten of kamerbrede muziektapijten – vertelt Polanski een verhaal over verlies en hoop. The Pianist volgt het lot van Wladimir Szpylman, maar is ook een film over de schoonheid van muziek en de – om twee onmogelijke begrippen te gebruiken – troost en verlossing die daarin besloten liggen.Omdat er in zijn kantoor een verbouwing plaatsvond, leidde Polanski me naar een restaurant op de hoek. Het was ochtend en stil op de eerste verdieping. Als een jongeman trippelde hij voor me uit naar boven. In een hoek van een weidse eetzaal dronken we espresso’s tot het er te druk werd. Toen verkasten we naar een Chinees restaurant, waar we gezelschap kregen van zijn producent, Gene Gutowski, net als Polanski een Poolse jood, en we elkaar uiteindelijk joodse moppen gingen vertellen.Polanski: "Walter Matthau, de grote acteur, zei me: Roman, je vertelt me al die joodse moppen, ze zijn antisemitisch. Ik zei: Walter, waar heb je het over? Het sterke van de joodse cultuur is dat we altijd lachen om onszelf. Zelfs in het getto vertelden we elkaar joodse moppen. Waarop Matthau zegt: vertel me niks over het getto, ik weet welke moppen daar verteld werden. Ik vroeg: Hoe weet jij dat? Walter zei: Ik was in het getto. Ik zei: sorry, dat wist ik niet, Walter dat jij in het getto hebt gezeten, welk getto? Waarop Matthau zegt: Ik groeide op in het getto van New York." En Polanski legt uit: "Nee, dit was geen humor. Matthau had veel humor, maar dit was serieus. Ik hou ervan om joodse moppen te vertellen. Ze zijn de grappigste. Dat is onze kracht. We zijn zo ongeveer de enigen die niet gek worden van onszelf."Voordat de moppen op gang kwamen, vertelde hij uitgebreid over zijn jeugd in Krakau."Thuis waren we helemaal niet bewust joods. Het begon pas een rol te spelen toen we in de oorlog een witte band om de arm moesten dragen met een Davidster erop. Pas toen begon ik te begrijpen dat er verschillen waren met andere kinderen."Mijn ouders waren volledig geassimileerd. Het enige joodse waar we aan deden was Pesach, het joodse paasfeest. Mijn grootmoeder hechtte wel aan de traditie en ik ben een paar keer meegegaan naar de synagoge, maar verder was er geen enkel verschil met de mensen om

Advertentie (4)