De eerste stapjes

NIW – Steeds meer joden willen ‘iets’ met hun traditie doen, maar wat en hoe?Gelukkig zijn er personen die de helpende hand bieden: "Laat je niet gek maken."

Voor mensen die nog nooit in een synagoge zijn geweest is de drempel hoog. De Gerard Dou-sjoel, in de Gerard Doustraat 238 in de Amsterdamse wijk de Pijp, is typisch een sjoeltje waar mensen wel eens een poging wagen. Het gerenoveerde godshuis is zo onopvallend dat de nazi’s het in de oorlog over het hoofd zagen. Op sjabbatmorgen druppelen de mensen vanaf half tien binnen. Eerst moeten ze op het kleine sjabbesbelletje (zonder stroom) drukken, waarna de gabbaj of de sjammasj de deur opendoet en bezoekers een "sjabbat sjalom" toewenst. De gabbaj is degeen die, samen met de rabbijn, verantwoordelijk is voor de gang van zaken. Een sjammasj helpt hem, bijvoorbeeld door nieuwkomers zonodig van een talliet (gebedskleed) of boeken te voorzien.Voor student Jan Barends (21) is het tweede keer dat hij naar binnen schuifelt. Hij bezocht al andere synagoges, maar op zijn verzoek gebruik ik niet zijn echte naam; "je weet maar nooit". Barends leerde wat Hebreeuws op de Volksuniversiteit, maar raakt regelmatig achterop. "De hoofdlijn van de dienst heb ik geleerd. Eerst de inleidende verzen, dan het Sjema, het Achttiengebed, het lezen van de Tora en het moesaf (toegevoegd gebed) op het eind. Ik lees mee in het Nederlands, maar als ik iets moois zie blijf ik studeren op een stukje Hebreeuws. Ondertussen is de rest al pagina?s verder." Ook nu weer vraagt Barends de jongerenrabbijn Menachem Sebbag (33), een orthodoxe rabbijn met liberale omgangsvormen, bedremmeld om hulp. "Geen probleem," aldus Sebbag joviaal; hij verstaat de kunst om in Barends’ siddoer te bladeren, terwijl hij ondertussen doorgaat met reciteren. Barends vertelt dat hij een keer de Tora gedragen heeft in de dienst en daar wat onzeker van werd: "Vooral als je talliet afvalt."LenteweekenDe afgelopen jaren is het aantal activiteiten om joden sociaal, cultureel en religieus aan de gemeenschap te binden in heel Nederland toegenomen. Alhoewel Amsterdam het meeste aanbod heeft, wegen ook in Mokum de eerste loodjes soms zwaar. Dit was bijvoorbeeld het geval bij Mitja Blinkers (30): "Ik ben in Amsterdam geboren en getogen. Mijn moeder is joods en ik wist altijd dat joden je dan als jood beschouwen. Daar ga ik iets mee doen, dacht ik. Ik herinner me dat ik Joods Maatschappelijk Werk en de Joodse Gemeente belde. Ze wisten niet goed wat ze met me aan moesten. Bij de mensa Nasjviel gooiden ze zelfs de hoorn erop. In het joodse adresboekje van mijn oma, een loeach heet dat geloof ik, zag ik de jongerenvereniging Moos! staan. Ze hebben een mooie website en komen open en liberaal over. Bij een orthodoxe club zou ik me niet thuis voelen, dan heb je steeds het gevoel dat je van alles fout doet." Een bestuurslid overtuigde haar twee jaar geleden om mee te gaan met een lenteweekend door op te merken dat Moos! "juist is opgericht voor verafstaanden". Sindsdien doet ze mee aan Moos!-activiteiten als een borrel of de cursus ‘Terug naar je Wortels’. In deze cursus vertelden docenten van naam en faam afgelopen voorjaar over de joodse feestdagen, de dagelijkse rituelen, de halacha (joodse wet) en geschiedenis. Mitja komt ook wel eens in sjoel, maar anderen moeten het initiatief nemen.Met Poeriem ging ze met Moos! naar de Gerard Dou: "Er werd met de banken geslagen en met ratels gezwaaid. Zelf had ik geen ratel, ik wachtte een beetje af. Ik vond het wel erg leuk, maar in mijn eentje ga ik niet naar sjoel. Dat voelt zo onwaarachtig. Het lijkt alsof je dan ook het geloof moet aanvaarden. Dat kan nog groeien natuurlijk, maar ik heb de afgelopen 30 jaar ook ervaringen opgedaan en die sporen niet altijd met de rabbinale traditie. Bij Moos! kom ik trouwens weinig gelovigen tegen. In de cursus ‘Van de wieg tot het graf’ vroeg ik of er in het joodse gel

Advertentie (4)