Een vrouw van waarde, Safta Rachel

Dit is het verhaal over onze safta, Rachel Chazon-Moalem. Wat mij betreft is zij het levende voorbeeld van een vrouw van waarde. Er zijn vele safta?s in joodse gezinnen die zo onzichtbaar en onzelfzuchting de kleine cirkel in veel families draaiende houden. Het resultaat van hun leven is zoals het gebed voorspelt. Rachel werd geboren in 1926 in Bagdad, Irak. De joodse gemeenschap telde er op dat moment ongeveer 130.000 leden. Met sprak Arabisch en leefde in betrekkelijke vrede samen met de Irakese buren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Irak door de Britten losgemaakt van het Ottomaanse rijk en onder Brits mandaat gesteld. In 1932 werd Irak onafhankelijk. Toen kort daarna, in 1933, de liberale koning Feisal I overleedt, sloeg het klimaat om naar fel Arabisch nationalisme.

Het leven werd voor de joden in Irak steeds moeilijker. Joodse culturele activiteiten werden officieel verboden en de haat tegen joden nam toe. Mensen werden gemolesteerd en tijdens demonstraties werden vaak joodse winkels geplunderd en vernield. De Tweede Wereldoorlog en de opkomst van het nazisme en de nog altijd in Irak aanwezige Britse troepen wakkerden de antipathie tegen joden aan. De joodse ondergrondse werd steeds actiever en probeerde zoveel mogelijk joodse mensen uit deze situatie weg te halen.

Dit waren de omstandigheden waarin onze Safta Rachel opgroeide, samen met haar neef Jozef, haar latere echtgenoot. Jozef was door Rachel?s vader, Ezra, al van jongs af aan opgenomen in het gezin en werd ingewerkt in het familiebedrijf. Ezra had een bloeiende schoenenfabriek met winkels door het hele land. Hij maakte schoenen voor het hof en zijn winkels floreerden. Vanuit de verste uithoeken van Irak bestelden mensen zijn schoenen: het leven was goed.

Rachel groeide op in een groot huis met aangrenzende winkel in het centrum van Bagdad. Haar ouderlijk huis bestond uit 2 verdiepingen met in toaal 7 kamers, bediendes en luxe.

 

 

 

Rachel 3e van links op de 1e rij, Ezra op de achterste rij

 

De pogrom in juni 1942 maakte een einde aan dit alles. Binnen 48 uur werden 180 joden vermoord, hun winkels vernield en werd het leven voor hen die overbleven onmogelijk. Voor Rachel?s vader, Ezra, een belangrijk lid van de joodse ondergrondse, betekende dit dat hij moest vluchten. Hij reisde in het geheim via Syrië en Libanon naar Israël en stichtte in het zuiden van Israël een moshav, Bet Ezra. Die bestaat vandaag de dag nog steeds.

Rachel en Jozef bleven met de rest van het gezin achter en probeerden hun leven weer op te bouwen, niet wetende hoe het Ezra verging. Ook Jozef was actief in de joodse ondergrondse en uiteindelijk kwam dan ook voor hen het moment dat de organisatie hen vertelde dat de Irakese regering toestemming had gegeven voor hun vertrek naar Israël, onder voorwaarde dat ze alles achterlieten.

De dag van vertrek brak aan. Een regeringsfunctionaris zag erop toe dat zij inderdaad onder deze voorwaarde vertrokken. Het laatste beeld van hun huis en leven was deze functionaris die de sleutel van hen overnam en de deur afsloot, zodat ze niet terug konden.

Rachel en Jozef, met als enig bezit een koffer met kleren, maakten samen met hun drie jonge kinderen en de rest van de familie de aliya. Tegelijk met hen ging nog een grote groep Irakese joden naar Israël.

In Israël aangekomen kregen ze een verblijfplaats aangewezen in een barak in Kfar Anna, nu Ohr Yehud. Het was 1951, de jonge Israëlische staat was volop in ontwikkeling. Dat was het startpunt voor de rest van hun leven.

Terwijl Jozef zich inzette voor het naar Israël halen van andere Irakese joden, zorgde Rachel voor het gezin. Meer kinderen volgden, er w

Advertentie (4)