In memoriam: Louis van Veen Szn

"Drie weken geleden na afloop van de dienst stond Van Veen er op zijn talliet mee naar huis te nemen. Voelde hij toen misschien al aan dat hij niet meer terug zou komen? Met het overlijden van Louis van Veen is een eind gekomen aan het leven van een monumentaal mens." Door Rudi Meijers.

Geboren in de Gerard Doustraat in 1905 als zoon van een Amsterdamse diamantbewerker en als kleinzoon van een koperslager kende de heer van Veen van zeer nabij de geschiedenis van het Amsterdams-joodse proletariaat. In zijn levensperiode van ruim 95 jaar speelden zich ook twee wereldoorlogen af. Met name de periode van de Sjoa, waarin hij als 35-jarige man was ondergedoken in Amsterdam bij een "bovenmeester", is door hem als zeer belastend ervaren. Soms kon hij de verleiding niet weerstaan om stiekem naar buiten te gaan en zelf te zien wat er in "zijn" Amsterdam gebeurde.Zijn medewerking later aan het Spielberg-project, waarbij zijn unieke levensverhaal op video werd vastgelegd, toont een scherp inzicht en verhaalt vele ervaringen en observaties uit die tijd. De oorlogsperiode liet bij hem en zijn vrouw ook pijnlijke littekens achter. Uit deze periode dateerde ook zijn grote grief tegen het Nederlandse justitionele apparaat. Van Veen, griffier van de arrondissements-rechtbank te Amsterdam, kreeg als jong joods ambtenaar in de oorlogstijd terwijl hij wel in dienst was maar niet kon werken geen salarisaanpassing. Hij heeft dit altijd als een groot onrecht beschouwd waartegen hij bleef vechten.Na de oorlog vond Van Veen het zijn plicht om de tradities van het Nederlandse jodendom voort te zetten. Hij trouwde zijn vrouw Wally en het echtpaar Van Veen werd de grote gangmaker van de Gerard Dousjoel, welke later "zijn" sjoel werd. Sinds 1966 was hij secretaris van het bestuur, terwijl zijn vrouw zorg droeg voor het organiseren van de kidoesj na afloop van de dienst.Dat de huidige minjan zo goed verloopt is met name te danken aan de inzet van de heer Van Veen in de tijd dat het sjoelbezoek terugliep en het wekelijkse minjan een punt van grote zorg werd. Iedere week belde hij, soms reeds op woensdag, mensen op met de vraag "mogen we aanstaande sjabbes op uw komst rekenen?". Als hij dan een dag later nog eens belde om zijn verzoek te herhalen werd het duidelijk of er inderdaad een probleem was of dat er veel bezoek in sjoel zou zijn. Op deze wijze slaagde hij erin om de sjoel open te houden en het aanzien van de sjoel in ere te houden.Tijdens de ziekte van zijn vrouw bezocht de heer Van Veen haar iedere week meermalen in Amersfoort, iets dat gezien zijn hoge leeftijd met de nodige inspanning gepaard ging. Na haar overlijden en na zijn verhuizing naar Beth Shalom bleef Van Veen zijn sjoel bezoeken, gesteund door een trouwe groep van jongere sjoelbezoekers en bezoeksters, die hem in staat stelden te blijven komen en die hem ook daarnaast veel steun verleenden.Drie weken geleden na afloop van de dienst stond Van Veen er op zijn talliet mee naar huis te nemen. Voelde hij toen misschien al aan dat hij niet meer terug zou komen? Voor de aanwezigen die hiervan getuige waren, was dit een veeg teken. Bij zijn lewaje op 12 februari jl. zijn de vele verdiensten van de mens Van Veen geroemd. Met zijn heengaan is de oude generatie Gerard Dousjoel bezoekers afgesloten. Moge zijn aandenken tot zegen zijn.

Advertentie (4)