Parsja 27 Achare Mot en Kedosjiem(Wajikra 16:1-18:30/Leviticus 19:1-20:27)


De kohaniem moeten zeer zorgvuldig handelen als ze het Heiligdom betreden en zeker op Jom Kippoer, op de 10e dag van de 7e maand, als de Hogepriester het Allerheiligste gaat betreden; ook moet hij speciale kleding aantrekken.

SAMENVATTING
ACHARE MOT (na de dood): Wajikra 16:1 ? 18:30 en KEDOSJIEM (weest heilig): Leviticus 19:1 ? 20:27
De kohaniem moeten zeer zorgvuldig handelen als ze het Heiligdom
betreden en zeker op Jom Kippoer, op de 10e dag van de 7e maand, als de
Hogepriester het Allerheiligste gaat betreden; ook moet hij speciale
kleding aantrekken. De offers worden beschreven, waaronder 2 gelijke
bokken, waarvan de ene geofferd wordt en de andere, met de zonden van
het volk beladen, de woestijn wordt ingestuurd (de zondebok). In de
loop van Jom Kippoer moet de Hogepriester zich meerdere keren baden en
verkleden. Op Jom Kipoer moet men volstrekt vasten, geen leer dragen,
zich niet wassen en niet zalven en geen huwelijksrelaties hebben.
Nogmaals wordt uitvoerig gewaarschuwd voor afgodische praktijken.
Vastgesteld wordt waar de offers gebracht moeten worden. Bloed mag men
niet consumeren, want dat is met het leven verbonden. Diverse seksuele
praktijken worden verboden ? het volk moet heilig zijn en mag geen van
de gruweldaden doen die in Egypte bedreven worden.
Naast de opdracht de Sjabbat te houden, wordt een groot aantal ge- en
verboden vermeld die de omgang van mens tot mens regelen. Waaronder
eerbied voor de ouders, niet stelen, liegen, laster verspreiden. Ook:
eerlijk rechtspreken, een dove niet vloeken,  geen wrok koesteren,
de vreemdeling niet krenken want je bent zelf vreemdeling geweest in
Egypte. Niet sjoemelen met maten en gewichten, kinderoffers zijn ten
strengste verboden, geen waarzeggers raadplegen. Nog meer verboden
seksuele relaties worden vermeld. Het Land, vloeiend van melk en honing
wordt toegezegd, maar er moet onderscheid gemaakt worden tussen rein en
onrein. “Weest heilig, want heilig ben ik, G’d”.

Numerieke gegevens:
De 29e en de 30e van de 54 Sidrot, 6e en 7e in Wajikra. Bevatten samen
80 + 64 = 144 pesoekiem. Achare bevat 2 ge- en 26 verboden en Kedosjiem
bevat 13 ge- en 38 verboden. Met 79 mitswot is de combinatie Achare Mot
– Kedosjiem de meest mitswa-rijke parsja.

Eerste Alija (Koheen) 16:1-24
Behandelt de Jom Kippoerdienst in de Tempel (Seder ha’Awoda). Voordat
de dienst wordt beschreven, worden de kohaniem gewaarschuwd de Tempel
niet onnodig te betreden, behalve wanneer zij taken hebben uit te
voeren. De Koheen Gadol vervult alle verplichtingen van Jom Kippoer in
de Tempel, met enige assistentie van andere kohaniem. Het
Allerheiligste was gevuld met rook van het reukwerk wanneer de Koheen
Gadol daar naar binnen ging. De Tempeldienst van Jom Kippoer was
complex. In de Moesaf Amida van Jom Kippoer worden de details eveneens
beschreven.

In het spraakgebruik noemen wij de Grote Verzoendag Jom Kippoer. Maar
de Tora spreekt over Jom haKipoeriem, de dag van de verzoeningen. Wij
proberen zowel op het intermenselijke vlak als been adam laMakom,
tussen mens en G’d, in het reine te komen. Van ons worden duidelijke
keuzes verwacht. Centraal in de dienst van Jom Kippoer in het Beet
ha-Mikdasj stond de loting van de twee bokken. De bok waarop het lot
?voor Hasjeem’ viel, werd als zondoffer gebracht en de bok waarop het
lot “voor Azazel” viel, moest weggezonden worden naar de woestijn
(Wajikra 16:5 e.v.). Onze Chagamiem (Wijzen) benoemden deze dienst als
een chok, een onbegrijpelijk voorschrift. Toch probeerden vele
mefarsjiem (verklaarders) in de loop der eeuwen een rationele uitleg te
geven. Rabbi Jitschak Abarbanel (1437-1508) zag hierin een symbolisch
gebed in de vorm van een offerdiens

Advertentie (4)