‘Arna’s Children’ wint eerste prijs op documentairefestival New York


De film van Danniel Danniel en Juliano Mer Khamis over een theatergezelschap voor jongeren in Jenin deelt de de award van het Tribeca Film Festival met de Australisch-Zuidafrikaanse coproductie “The Man Who Stole My Mother’s Face” van Cathy Henkel.

“Arna’s Children” vertelt het verhaal van een theatergezelschap dat
werd gesticht door Arna Mer. Ze komt uit een zionistische familie en
trouwde in de jaren vijftig met een Palestijnse Arabier. Het
theatergezelschap richtte ze op voor kinderen uit Jenin, om ze te
helpen uiting te geven aan hun dagelijkse frustraties, woede,
verbittering en angst. De zoon van Arna, Juliano, coregisseur van deze
documentaire, was ook een van de regisseurs van het theater van Jenin.
Met zijn super 8-camera filmde hij van 1989 tot 1996 de kinderen
tijdens de repetities. Na de dood van zijn moeder keerde Mer Khamis
terug naar Jenin om te zien hoe het hen vergaan is. Yussef heeft in
2001 een zelfmoordaanslag gepleegd, Ashraf is omgekomen in de strijd in
Jenin en Alla leidt een verzetsgroep. Juliano, tegenwoordig een van de
beste acteurs in de regio, probeert de keuzes te begrijpen van de
kinderen van wie hij hield. Heen en weer gaand in de tijd, schetst de
documentaire de tragedie en verschrikkingen van het leven van hen die
zijn ingesloten door de oorlog.
 “Arna’s Children” dong mee naar de Joris Ivens prijs tijdens het
Internationaal Documentaire Festival Amsterdam 2003. Winnaar werd toen
een andere Israëlisiche film, Checkpoint, van regisseur Yoav Shamir.

Met een klik op bovenstaand logo komt u terecht op de wenbsite gewijd aan leven en werk van Arna Mer-Khamis (1930-1995)

Advertentie (4)