Israëlische huwelijkswetgeving moeten anders


Voormalig Sefardisch opperrabbijn Elyahu Bakshi Doron vindt dat ook het burgerlijk huwelijk moet worden erkend. Nu nog worden alleen door het opperrabbinaat gesloten huwelijken door de staat Israël erkend.

Tijdens een conferentie van rabbijnen in Jeruzalem deed
Bakshi Doron de uitspraak om de wet te veranderen waarin staat dat
huwelijken in Israël alleen mogen plaatsvinden conform de religeuze
wetten.
“Vandaag trouwen mensen wanneer ze er klaar voor zijn,” legde hij later
aan Haartez uit. “De huidige wet was belangrijk in de tijd dat die werd
gemaakt , maar we leven nu in andere tijden, en de huidige wet creëert
alleen maar haat”.

De aanwezige rabbijnen op de conferentie hoorden de opmerkingen van
Bakshi-Doron stilzwijgend aan. Later omschreven velen van hen de uitspraken van Bakshi-Doron als een
“bom”.

In zijn toespraak gaf Bakshi-Doron de volgende redenen waarom hij meent
dat er aan het monopolie van het rabbinaat op huwelijksluitingen een eind moet komen:

  • de wet is irrelevant geworden omdat steeds meer Israëli’s kiezen voor een
    burgerlijk huwelijk in of buiten Israël (de staat erkent een
    burgerlijk huwelijk dat buiten Israël is gesloten).
  • de huidige wet bevordert de weerzin tegen het rabbinaat omdat het
    monopolie op huwelijkssluitingen wordt gezien als de belangrijkste
    expressie van religeuze dwang.
  • er is ook geen wet die besnijdenis regelt, toch laten de meeste Israëlische ouders hun kind besnijden.
  • honderduizenden niet-joden zijn de laatste tien jaar naar Israël
    geïmmigreerd. Van hen zullen slechts weinigen kiezen voor het jodendom.
    Het is
    juridisch onmogelijk hen van een huwelijk af te houden als zij buiten
    Israël trouwen.
  •  

Bakshi-Doron betoogde daarnaast dat het verplicht stellen van een religieus
huwelijk ook meer problemen veroorzaakt in het perspectief van de
joodse wet. Kinderen die uit een erkend burgerlijk
huwelijk worden geboren zijn voor de joodse wet  “bastaarden” (‘mamzeriem’).

“Wij moeten erkennen dat in de huidige Israëlische maatschappij een
atmosfeer van sexuele tolerantie heerst”, aldus Bakshi-Doron. “We
moeten niet koste wat kost sancties opleggen aan stellen die niet de
bedoeling begrijpen van een religieus huwelijk of daar geen
belangstelling voor hebben.”

Bakshi Doron zei dat hij tijdens zijn periode als opperrabbijn tweemaal
dezelfde opmerkingen heeft gemaakt endat die  tot tweemaal toe eenzelfde kille ontvangst
kregen. Eenmaal, zo zei hij, heeft een groep religieuze
parlementsleden zijn opmerkingen zelfs uit de notulen geschrapt.
“Ik weet dat het een taboe is, omdat deze wet wordt gezien als een van
de symbolen van de staat Israël”, zei hij, “maar jammer genoeg is het een
symbool zonder inhoud geworden.”

Tsohar, een organisatie van jonge orthodoxe rabbijnen die de
conferentie organiseerde, deelde mee dat de opmerkingen van
Bakshi-Doron niet de doelstelling van de organisatie vertegenwoordigen.

Shlomo Riskin, opperrabbijn van Efrat, steunt zijn collega Bakshi Doron
en prijst diens moed om deze gevoelige kwestie aan de orde te stellen.
“Zijn woorden getuigen van een goed inzicht in de huidige Israëlische
maatschappij. Het probleem  van het ‘mamzeroet’ moet hoe dan ook
onder ogen worden gezien.”

Maar de Asjkenazische opperrabbijn Yona Metzger verklaarde voor de
Israëlische radio dat huwelijkswetgeving volgens Bakshi Doron een
‘tweestromenland’ ten gevolge zou hebben waarin mensen van de ene groep
niet met mensen van de andere zouden mogen trouwen.

Volgens sommige interpretaties van de joodse wet is een joodse vrouw
die lange tijd burgerlijk gehuwd is, ook halachisch getrouwd. Voor een
scheiding is dan toch een ‘get’ (halachische echtscheiding) nodig om te
voorkomen dat kinderen uit een huwelijk  met een ande

Advertentie (4)