Re’e kids

De parasja van de week, voor kinderen verteld. Vandaag: Mosje herinnert de Israëlieten er nog eens aan welke regels en wetten G’d heeft gegeven. Ook in het Beloofde Land mag het Volk Israël die nooit vergeten.


Vorige week heeft Mosje de Israëlieten nog een keer verteld hoe
moeilijk de tocht door de woestijn geweest was, en wat de woede van G’d
voor vreselijke gevolgen kon hebben. En hij legde uit waarom:

“Onthoud voor altijd, volk: G’d beschermt jullie zolang je leeft
volgens de regels, wetten en geboden die Hij jullie heeft gegeven!”

“Jullie mogen bijna het Beloofde Land in, Volk Israëls. Daarom ga ik
jullie nu vertellen over zegeningen en vloeken. Wie vreemde goden gaat
aanbidden wordt vervloekt. En wie alleen van G’d houdt wordt gezegend.”
“De plaatsen waar mensen tot vreemde goden bidden moeten jullie kapot maken, verwoesten, verbranden.”


“G’d zal jullie zeggen waar Zijn heiligste plaats gebouwd moet worden.
En als die plaats er eenmaal is moeten jullie daar de offers brengen
aan de Eeuwige.

Ieder van jullie moet voor G’d een klein deel van het beste van zijn
oogst en dieren bewaren voor G’d om te laten zien dat hij zijn rijkdom
te danken heeft aan de Eeuwige. Die offergaven mag je alleen maar eten
op de offerplaats van G’d, en nergens anders.”

In het vlees dat je eet mag helemaal geen bloed meer zitten. Bloed is hetzelfde als het Leven.

Laat je nooit verleiden tot de afgoden van de volkeren met wie je samen
leeft. Misschien ziet het er wel heel leuk uit wat die mensen doen,
maar de woede van G’d zal vreselijk zijn als je niet leeft volgens Zijn
regels en wetten!”
“Als iemand naar je toekomt en probeert je mee te nemen naar een
afgodsbeeld, dan moet je die persoon doden. G’d heeft jullie niet al
die jaren in de woestijn in leven gehouden dat jullie nu in Kena’an
niet meer aan Hem denken!
Mensen die jullie willen laten zien hoe zij hun afgoden dienen zijn
heel slim: met mooie praatjes weten ze jullie te verleiden! De Enige
waar jullie, Israëlieten, mee te maken hebben is G’d.”

“Jullie mogen geen tattoeages en piercings op je lichaam zetten.”


Hier zijn de regels wat je wel en niet mag eten:
Jullie mogen alleen het vlees van dieren eten die gespleten
hoeven hebben en hun eten herkauwen.
Rund, schaap en geit mag je eten,
maar varken niet want dat dier herkauwt zijn eten niet.

Uit de zee en de rivieren mag je alle dieren eten die vinnen en schubben hebben.

Insecten die in grote zwermen leven mag je niet eten.
Kip, kalkoen, duif, kwartel en eend mag je eten.
Geen enkel dier dat je niet zelf geslacht heb mag je eten. Je mag het vlees wel weggeven aan een vreemdeling.
Je mag vlees niet eten samen met melk, en je mag vlees ook niet koken samen met melk.”

“Van alles wat je hebt verbouwd en opgekweekt moet je ééntiende deel aan G’d offeren.
Als je oogst zo groot is dat je er niet mee naar de tempel kunt komen
ga erheen met geld. Koop offergaven voor G’d en ga die opeten in de
tempel.”

“Zeven jaar lang mag je geleend geld terugvragen aan een familielid,
daarna niet meer. Maar van een vreemde mag je je geld terug gaan halen.

Arme mensen moet je geld geven, en als je het uitleent mag je er na
zeven jaar niet om gaan vragen. Arme

Advertentie (4)