De laatste acht regels van de Tora


Aan het einde van de sidra* Wezot haBeracha wordt de dood van Mosje beschreven. 34:5-12 “Toen stierf daar Mosje, de dienaar van G’d, in het land Mo’av, op bevel van G’d.” 34:6 “En Hij begroef hem in het dal in het land Mo’av, tegenover Beet-Pe’or; en niemand kent zijn graf tot op deze dag.”

34:7 “En Mosje was honderdtwintig jaar oud, toen hij stierf; zijn oog
was niet verzwakt en zijn frisheid niet geweken.”
34:8″En de kinderen
Israëls beweenden Mosje in de steppen van Mo’av dertig dagen; toen
eindigden de dagen van het geween van de rouw over Mosje.”
34:9 “En
Jehosjoe’a, de zoon van Noen, was vervuld van de geest van wijsheid,
want Mosje had zijn handen op hem gelegd; en de kinderen Israëls
luisterden naar hem en deden, zoals G’d Mosje had bevolen.”
34:10 “En
er stond niet nogmaals een profeet onder Israël op als Mosje, die G’d
erkend heeft van aangezicht tot aangezicht.”
34:11″Bij al de tekens en
de wonderen die G’d hem zond te verrichten in het land Egypte, met
Pharao en met al zijn dienaren en met geheel zijn land.”
34:12 “En bij
geheel de sterke macht en bij geheel de grote verschrikking, die Mosje
uitgeoefend had voor de ogen van geheel Israël.”

‘Aanschouw het land’!
Mosje moest het hele land aanschouwen. Volgens Rabbi Jitschak Abarbanel
(Spanje, 15e eeuw) was het onmogelijk om op natuurlijke wijze het hele
land te zien. Abarbanel legt uit, dat of de zintuigen van Mosje
Rabbenoe veel gevoeliger waren dan die van ons, of dat Hasjeem (G’d)
zijn gezichtsvermogen versterkte. Vele verklaarders zeggen dat Mosje
Rabbenoe een gebod uit de Tora (“en sterf…”) opvolgde toen hij
stierf. Abarbanel stelt nog, dat Mosje Rabbenoe niet een fysieke,
natuurlijke dood stierf maar juist door zijn hechting aan G’d is
overleden.

Wie is de auteur van het einde van de Tora?
In het Talmoedtractaat Bawa Batra (15) wordt een meningsverschil
tussen  Tanna’iem (Misjna-geleerden) beschreven over de vraag wie
deze laatste acht verzen uit de Tora geschreven heeft. Rabbi Jehoeda
vraagt zich af of het mogelijk was dat Mosje gestorven was en toch de
woorden “En Mosje stierf daar” schreef?  Zijn antwoord is dat Mosje
de hele Tora behalve de acht laatste pesoekiem (verzen) heeft
geschreven. Vanaf daar schreef Jehosjoe’a (Jozua) verder.

Rabbi Sjimon is echter van mening dat Mosje de hele Tora heeft
afgeschreven, dat G’d de laatste acht verzen dicteerde en Mosje ze ‘bedima‘ – onder tranen heeft opgeschreven.

De dertiende eeuwse geleerden Ibn Ezra en Rabbenoe Mejoechas menen, dat
Jehosjoe’a de laatste twaalf verzen heeft opgeschreven vanaf het begin
van Dewariem hoofdstuk 34. Daar staat dat Mosje de berg Nevo opklom,
waarna  hij niet meer is afgedaald.

Andere letterverbindingen
De Ga’on Rabbi Elijahoe van Wilna (18e eeuw) zegt dat bedima – ?met
tranen’ in het Hebreeuws betekent ?verward’. Dat wil zeggen, dat de
Tora, die al vele jaren voor de Schep­ping van de wereld geschreven was
in zwart vuur op wit vuur, in andere werelden andere letterverbindingen
kent dan de Tora, die wij hier op aarde kennen. Op de berg Sinai, bij
het geven van de Tora (Matan Tora), werden die verschillende letters
tot woorden en zinnen gevormd zoals wij die nu kennen. De letters van
de laatste verzen uit de Tora werden inderdaad wel door Mosje Rabbenoe
geschreven maar pas ná de dood van Mosje werden de letters tot woorden
samengevoegd.

Het graf van Mosje
Dewariem 34:6: “En niemand kent zijn graf tot op deze dag.” De
verklaarders gaan uitvoerig in op het gegeven dat Mosje Rabbenoe een
natuurlijke dood stierf, terwijl Elijahoe de Profeet in een storm
hemelwaarts toog. De Chagamiem (Geleerden) uit de Talmoed (B.T. Sota
13) verklaren, dat ook Mosje Rabbenoe niet gestorven is maar dat hij
naar de Hemel gevaren is.

De Ba’

Advertentie (4)