Aharon wordt hogepriester

De parasja van de week, voor kinderen verteld. De Hogepriesters en priesters die voor de diensten in het Misjkan gaan zorgen, moeten daarvoor heel speciale gewaden aan. En wie mogen eigenlijk Hogepriester en Priesters worden?


Vorige week hebben jullie gelezen hoe G’d Mosje precies vertelde hoe Zijn draagbare woning, het Miskan, eruit moest gaan zien.
En er kwamen nog veel meer opdrachten van G’d: “Mosje, het is
belangrijk dat de mensen altijd voldoende zuivere olijfolie aan je
brengen zodat de vlammetjes in de grote gouden kandelaar, Mijn menora,
nooit uitdoven. 

Maar om het Misjkan te verzorgen, als het eenmaal klaar was, daarvoor
zijn priesters nodig. G’d vertelde Mosje dat zijn broer Aharon de
Hogepriester zou worden, de Koheen Gadol, en dat Aharon’s zoons Nadaw,
Awiehoe, El’azar en Ithamar de priesters zouden worden, de Kohaniem.

De gewaden voor de Koheen Gadol en voor de Kohaniem moesten heel precies gemaakt worden zoals G’d dat aan Mosje vertelde.

het ‘borstschild van de bijzondere beslissingen’, ‘chosjen’
het schouderschort, de efod
de mantel
het onderkleed met ingeweven vakjes
de tulband
de gordel

Alles moest van goud, wol en linnen worden gemaakt, met prachtige
kleuren hemelsblauw, purper en karmozijnrood geweven en geverfd.

De efod was een heel bijzonder kledingstuk: op de schouders
moesten een zwarte en een groene steen worden vastgemaakt, gezet in
goud. Op deze ‘Shoham stenen’ moesten de namen van de twaalf stammen
van het volk Israël worden gegraveerd, zes op de ene en zes op de
andere steen. “Zo zal Aharon, de Koheen Gadol, zich voor altijd hun
namen herinneren.”

Het vierkante borstschild van de Hogepriester was heel zwaar, omdat er
met goud twaalf grote platte edelstenen op waren vastgemaakt. Elke
edelsteen had een aparte kleur, en op elke steen was de naam van een
van de twaalf stammen van Israël gegraveerd. “En het borstschild moet
met gouden ringetjes en koordjes worden vastgemaakt zodat het niet kan
verschuiven als Aharon in het Heilige van Mijn misjkan is.”

Bij de efod hoorde een mantel, geweven van de fijnste hemelsblauwe wol.
Aan de onderkant moesten kleine balletjes van purperen, karmozijnrode
en blauwe wol worden vastgenaaid, met om en om gouden belletjes.
“Iedereen zal kunnen horen dat Aharon het Heilige van Mijn misjkan
binnengaat.”

De Koheen Gadol moet op zijn hoofd een linnen tulband dragen met daarop een schild van zuiver goud dat op zijn voorhoofd rust.
Op het voorhoofdschild moet en de woorden te lezen zijn ‘Gewijd aan de
Eeuwige’. Het gouden voorhoofdschild moet je vastmaken met een
hemelsblauw koord, zodat het nooit kan verschuiven.

En al deze bijzondere kledingstukken moet de Koheen Gadol dragen op een
onderkleed van het fijnste linnen, en in de stof moeten kleine
vierkantjes

Advertentie (4)