“Alles auf Zucker”: een ouderwetse joodse comedy


Het is heel lang geleden dat Duitsers hardop durfden te lachen om een jodenmop. De nieuwste film van de joods-Duitse regisseur Dani Levy lijkt het taboe te hebben doorbroken: het talrijke publiek voor “Alles auf Zucker” lacht joden niet uit, het lacht juist met ze samen.

Slapstick, komedie en politiek incorrect, het zijn begrippen die
naadloos passen op ‘Alles auf Zucker’ (Zucker moet je hebben), de
eerste Duitse film sinds de Tweede Wereldoorlog die op een andere dan
bloedserieuze manier over joden gaat. Zoals het Duitse weekblad Der
Spiegel schreef: “Het publiek lacht de joden niet uit maar lacht met ze
mee. Dit is absoluut een stap in de goede richting.” En uit de recensie
in de krant Die Welt: “Levy schrikt niet terug voor taboes, hij
behandelt de verhoudingen tussen Duitsers en joden op een ontspannen
manier en zet allerlei menselijke neuroses te kijk.”

De film kwam uit op 6 januari 2005 en trekt in heel Duitsland volle
zalen. Humor als onconventionele therapie voor de gespannen
verhoudingen tussen joden en niet-joden, zo wordt het succes wel
verklaard. Het is, na de bij het Filmfestival Berlijn 2004 met een
Gouden Beer bekroonde film ‘Gegen die Wand’, de tweede film met een
‘etnisch’ onderwerp die een absolute hit scoort in de Duitse bioscopen

De in Zwitserland opgegroeide Duits-joodse regisseur Dani Levy maakte
een vrolijke familiefilm over een beruchte Oost-Europese gokker die
zich van zijn joodse ‘roots’ heeft losgescheurd, en zijn
orthodox-joodse broer die met hun moeder naar West-Duitsland vluchtte
voor de Berlijnse muur werd opgetrokken. De broers treffen elkaar, voor
de eerste keer sinds die dramatische gebeurtenissen, bij de begrafenis
van hun moeder in Berlijn. Zij heeft bij testament bepaald dat ze pas
aanspraak kunnen maken op het familiekapitaal als ze vrede met elkaar
sluiten, volgens de joodse traditie zeven dagen rouw in acht nemen en
samen sjiwwe zitten. Een botsing tussen traditionele religie en de
totale afwezigheid daarvan is uiteraard onvermijdelijk, waarna de film
90 minuten lang het geruzie en het familiegedoe volgt, tot aan het de
even onvermijdelijke ‘happy ending’.

Paul Spiegel, voorzitter van het Centraal Comite van de Joden in Duitsland, zegt in een vraaggesprek met de Berliner Morgenpost
dat iedereen de film moet gaan zien: “Het helpt joden en niet-joden om
de weg terug te vinden naar een normale manier van met elkaar omgaan.
Na films als Schindler’s List (Spielberg, 1993), La Vita e Bella
(Bellocchio, 1997) en The Pianist (Polanski, 2002) moeten mensen joden
eindelijk ook in een andere context gaan zien dan alleen die van de
Holocaust.”

Levy zelf zegt daarover: Ik wil joden niet als slachtoffers neerzetten
maar als gewone mensen zoals jij en ik, die net als iedereen hun
chaotische dagelijkse leven willen leiden. Het enige verschil is dat ze
toevallig joods zijn.”

Dani Levy (47) werd geboren in Basel, Zwitserland. Zijn moeder wist als
jong meisje in 1939 aan de nazi-terreur in Duitsland te ontsnappen,
maar een groot deel van de familie werd in de oorlog door de Duitsers
vermoord. Dat verhinderde niet dat Levy in 1980 naar Berlijn te
verhuizen. Daar richtte hij de productiemaatschappij X-Filme Creative
Pool op, bekend van toppers als Goodbye Lenin en Lola rennt. Levy
ontwikkelde zich tot een van Duitsland’s meest succesvolle cineasten.
“Alles auf Zucker!” is de achtste van een serie films met een joodse
thematiek die Levy maakte.

De film gaat in de eerste plaats over de broers Jaeckie Zucker (voorheen Jacob Zuckermann), gespeeld door Henry Huebchen, en

Advertentie (4)