‘De oorlogsverhalen hebben nu een gezicht gekregen’

Veertien jaar was Ans Zwollo toen ze in 1944 met haar vader, moeder en zusjes Arnhem ontvluchtte na de Slag om Arnhem. Ze vertrokken, op de fiets, richting Friesland waar familie woonde. Opgejaagd door de Duitsers, onwetend van wat hen te wachten stond. Gescheiden van elkaar wachtten ze het einde van de oorlog af. Na de bevrijding keerden ze terug naar Arnhem. De oorlog was afgelopen, maar de ervaringen en belevenissen zaten voor altijd in het hoofd.

Ans Zwollo is een oorlogskind, net als haar generatiegenoten. Samen met
elf lotgenoten is ze geportretteerd in de tentoonstelling Oorlogskind ,
die gisteren door Commissaris der Koningin Nijpels werd geopend in het
Fries Museum in Leeuwarden. Het is een landelijke tentoonstelling die
door alle provincies reist, te beginnen met Friesland. De opening was
tegelijkertijd het begin van de herdenking van de bevrijding van
Friesland, zestig jaar geleden.

De oud-Arnhemse was een van de drie oorlogskinderen die aanwezig was
bij de tentoonstelling. Ze is erg onder de indruk van het resultaat.
“Geweldig wat jullie er van gemaakt hebben”, roept ze enthousiast tegen
Nori Kreetz, een zestienjarige vwo-scholiere van het Stellingwerf
College in Oosterwolde. Leerlingen van deze school gaven gisteren
rondleidingen op de expositie.

Tijdens een twee weken durend project hebben de leerlingen zich
beziggehouden met de geschiedenis van de oorlogskinderen. Nori
verdiepte zich in de geschiedenis van mevrouw Zwollo. De scholiere werd
persoonlijk geraakt door haar verhaal. “Ik kom zelf uit Arnhem en ben
verhuisd naar Friesland. Deze mevrouw moest helemaal op de fiets naar
Friesland, ik vind het dagelijkse stuk naar school al ver.” Nori zegt
veel van het project geleerd te hebben. “Bij de verhalen die je kent
uit boeken, is een gezicht gekomen. Daardoor dringt veel meer tot je
door wat er allemaal gebeurd is in de oorlog.”

En dat is precies de bedoeling van de tentoonstelling: het
oorlogsverleden levend houden voor de generatie van nu. Volgens Nijpels
is dat hard nodig. “Het is soms lastig aan jongere generaties duidelijk
te maken dat wij nu in vrijheid kunnen leven door de offers van toen.
Ik hoop dat jongeren door deze tentoonstelling begrijpen waarom hun
vaders en grootvaders nog steeds over de oorlog willen praten en er
geëmotioneerd van kunnen raken”, aldus Nijpels.
 Dat de expositie aanspreekt, blijkt uit het grote aantal
aanmeldingen. Volgens J. van Bodegom, voorzitter van de Stichting
Verzetsmuseum Friesland, is het jongerenprogramma met vijftienhonderd
aanmeldingen nu al overtekend.

Aan de hand van 180 foto’s en historische filmbeelden van Nederlandse
kinderen in de Tweede Wereldoorlog vertelt ieder oorlogskind op de
expositie zijn eigen verhaal. De foto’s en beelden zijn afkomstig uit
de collectie van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
(NIOD).

Alle oorlogskinderen werd gevraagd om een persoonlijk voorwerp uit te
lenen dat een bijzondere rol speelde tijdens de oorlog. Ans gaf haar
poëziealbum in bruikleen, een van de weinige spullen die ze heeft
overgehouden uit haar jeugd. “Ik nam het altijd overal mee naartoe,
omdat je nooit wist of je ergens weer terugkwam.”
 Het album is te zien in haar vitrine. Verder hangen er foto’s van
Ans met haar zusjes en een paar kistjes van een Engelse soldaat die in
Arnhem vocht. Ze symboliseren voor de vrouw hoe ze de oorlog heeft
beleefd. “Tijdens de slag om Arnhem woonden wij een tijd lang in een
souterrain. We konden het verloop van de slag opmaken uit de passerende
soldatenlaarzen voor het bovenraampje. Dat waren Duitse of Britse.”

Een van de andere oorlogskinderen is Corrie. Een foto van haar
broodmagere broertje Henkie met een lepel in zijn hand werd zo vaak
afgedrukt, dat ‘ie bij velen een reactie van herkenning oproept. Samen
met haar ouders, vier broertjes en vier zusjes woonde Corrie
Lurks-Holvast tijdens de hongerwinter in Amsterdam. In februari 19

Advertentie (4)