Philip Mechanicus (1936-2005)


Fotograaf en publicist Philip Mechanicus is op 30 juli jl. in Amsterdam overleden, na een ziekbed van een jaar. Dat heeft uitgeverij Voetnoot zondag laten weten. Hij werd bekend met zijn portretten van schrijvers en met beelden van zijn geboortestad Amsterdam. Mechanicus was 68 jaar oud.

Philip Mechanicus raakte toen hij een jaar of dertien was zo geintrigeerd door het feit dat een camera van binnen leeg was, dat hij van zijn zakgeld een fototoestel kocht. Later wilde hij van fotograferen niet zijn beroep maken, uit angst dat het hem dan zou gaan vervelen. Hij werd grafisch ontwerper. Maar de fotografie bleef trekken. In 1956 werd hij leerjongen van Ad Windig, waarna hij zich drie jaar later vestigde als zelfstandig fotograaf.

Mechanicus specialiseerde zich vanaf het begin van zijn carriere in 1959 in portretfotografie. Ook was zijn woonplaats Amsterdam een belangrijke bron van inspiratie voor zijn fotografische oeuvre. Hij streefde naar helderheid en nuchterheid en zag zichzelf als publicerend fotograaf.

Joods Historisch Museum


Eend op het Waterlooplein, Amsterdam, 1957.
Foto Philip Mechanicus


De tentoonstelling ‘O, Waterlooplein … De oude Amsterdamse jodenbuurt’, te zien in Het Joods Historisch Museum tot en met 4 september 2005, geeft met schilderijen, tekeningen, foto’s en filmmateriaal een beeld van de veranderingen in de buurt gedurende een eeuw tijd. Hier zijn enkele werken van Philip Mechanicus te zien. In de naoorlogse periode legde hij onder andere de troosteloze aanblik van de half gesloopte huizen in de oude jodenbuurt vast.

Culinair journalist

Behalve fotograaf was Mechanicus culinair journalist. In NRC Handelsblad schreef hij een kookrubriek (zijn recepten voor de kinderpagina werden gebundeld in De Vrolijke Keuken) en in de Groene Amsterdammer een column over voedsel. Hij was een goede vriend van culinair journalist Johannes van Dam. In zijn boek ‘De uivariaties’ staat Philip Mechanicus op het punt een ui te verwerken in een ‘zwartwittebonenschotel’. Ook met zijn camera leefde hij zich uit op eten. Hij legde tal van stillevens op de gevoelige plaat vast.

Schrijvers

“Je wordt alleen beroemd als je bekende mensen fotografeert, dan werkt het als toegevoegde waarde aan hun roem; onbekende mensen fotograferen is niet interessant”, zei Philip Mechanicus eens in een interview. En met zijn portretten van bekende schrijvers  verwierf hij zich faam.

Hij begon er eind jaren zeventig aan, voor het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad, maar Mechanicus bouwde de reeks uit tot ruim zeventig portretten die werden gebundeld in De pose der natuurlijkheid (Querido, 1981).

Zo overduidelijk poseren als hij zijn schrijvers liet doen, was in die tijd niet erg modieus. “Je moest je in een prullenbak verstoppen en in het geheim een foto nemen van een persoon, terwijl die aardappelen zat te schillen, of in zijn neus peuterde”, zei hij daarover in een gesprek op de NPS-radio. Niettemin was de waardering voor zijn portretten groot; behalve dat ze werden gebundeld in een boek, werden ze in 1981 ook tentoongesteld in onder meer het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Mechanicus heeft bijna heel schrijvend Nederland geportretteerd, zei een woordvoerder van uitgeverij Voetnoot zondag. “Behalve W.F. Hermans en Jan Wolkers, als ik het me goed herinner. Zij weigerden naar de plaats van de fotosessie te komen.” De pose der natuurlijkheid (portretten van Nederlandse schrijvers en dichters) verscheen in 1981.

De fotograaf was zelf ook min of meer onderwerp van een boek. Hij geeft naam aan de debuutroman van Cees Nooteboom in 195

Advertentie (4)