De psychologische weerbaarheid van de Joodse gemeenschap

Dr. Bloeme Evers-Emden hield tijdens de Studiedag ‘Na 1945: de herrijzenis’, een voordracht over de psychologische weerbaarheid van de Joodse gemeenschap. In haar lezing, die wij in onverkorte vorm hier weergeven, overheerst het beeld van de kracht en veerkracht van de Joodse terugkomers in Nederland.

Welkom aanwezigen,

Ik ben van huis uit een gematigde optimiste en ik wil iets brengen over mogelijk positieve gevolgen van de terreur die vooral over de Joden is uitgestort in 1940-1945. Kán daar iets goeds uit zijn voortgekomen? Ja, tot ieders verbazing, al weten we maar al te goed dat de negatieve gevolgen veel en veel groter waren, zeker voor de eerste generatie: de overlevenden door onderduik of de concentratiekamp.

Vanaf ongeveer 1982 heb ik 15 jaar onderzoek gedaan naar wat het betekende ondergedoken te zijn geweest voor de ondergedoken kinderen, voor de niet-Joodse onderduikouders, voor de Joodse ouders die het verschrikkelijke besluit namen hun kinderen te laten onderduiken, dus afstaan aan volstrekt vreemden. Alleen de vurige hoop bleef over: dat je zelf en de kinderen zouden overleven en dat we weer verenigd zouden worden ná de oorlog, een mistig perspectief. Ook deed ik onderzoek naar de gevoelens en ervaringen van de eigen –biologische- kinderen van de onderduikouders. Over allevier de onderwerpen heb ik een boek geschreven.

Uit DE CONCLUSIES UIT HET ONDERZOEK wil ik u voorleggen VEERKRACHT, BESCHERMENDE FACTOREN en CARRIERE. Gemeenschappelijk is het positieve karakter en in de vele literatuur worden ze m.i. te weinig naar voren gehaald.

Eén definitie van veerkracht is de capaciteit van individuen, groepen of gemeenschappen om beschadigende effecten van zeer ernstige gebeurtenissen te voorkómen, te verminderen of om erover heen te komen. (Nechama Tec in Resilience and Courage, 2004). Of: veerkracht is een aangeboren soort balans, een mechanisme dat mensen helpt hun leven te herindelen na zware en/of stressvolle gebeurtenissen. (Citaten van Roberta Green).

De overlevenden hebben zich na de oorlog, ondanks de onvoorstelbare verliezen, tot het leven gewend, een beroep geleerd of uitgeoefend, gezinnen gesticht, kinderen opgevoed, men verving langzamerhand de kistjes die als tafeltje of zitplaats hadden gediend door echte meubelen. De mentaliteit kort na dé oorlog was: “vooruit kijken, niet achterom zien”, (dat betekende: er niet meer aan denken), “wat geweest is is geweest, nu aan het werk”. Dat aan deze opstelling een prijskaartje hing hebben we pas na 40 – 50 jaar gemerkt, maar in de jaren kort na de oorlog was het het enig mogelijke voor wie wilde doorgaan met leven.

Dat de eerste generatie van veel last heeft en heeft gehad spreekt vanzelf. Maar ze hebben zich ertegenin gezet met (Davidson (1987)) een opmerkelijke potentie tot nieuwe aanpassing, herstel en integratie, ondanks de ziekmakende ervaringen.Er zijn mensen die zeer gewond en beschadigd zijn opgedoken of teruggekomen, maar het percentage dat blijvend meer of minder geïnvalideerd is, invalide is geworden/gebleven, is gelukkig niet groot.

Hoe kon men die veerkracht opbrengen het aangezicht van de zware beproevingen? Eén van de onderzoekers interviewde naar Amerika geëmigreerde kamp-overlevenden en hen die bij de zgn. Kindertransporte behoorden. “Kindertransporte” bestonden uit kinderen die nog op tijd uit Duitsland weg konden, maar zonder hun ouders.

Wat droeg bij aan het volhouden, hetzij in de onderduik, hetzij in een concentratiekamp? . Welke condities bevorderden de gezondheid, hoe trad men bedreigingen tegemoet, wat waren probleemoplossende strategieën, wat droeg bij aan je overleving en regeneratie? Ik noem een aantal:

<

Advertentie (4)