Sidra Wajakhél-Pekoedé, Sjemot (Exodus) 35:1-40:38

Bij het lezen in de Tora vraag je je soms af waarom een bepaald woord wordt herhaald. Het wordt door de wijzen als vaststaand aangenomen dat de Tora heel zuinig is met woorden en niets herhaalt zonder noodzaak. Als een woord herhaald wordt, valt er daardoor vast en zeker iets waardevols te leren.

SIDRA WAJAKHÉL

door Michael Harris

Als de herhaling van een enkel woord al van belang is, zoveel te meer betekent het als een hele passage terugkomt. Dat is het geval met sidra Wajakhél. Het is grotendeels een herhaling van de sidra Teroema (drie sidrot eerder in Sjemot [Exodus]). Onze sidra brengt verslag uit over de nauwgezette uitvoering van de aanwijzingen voor de bouw van het Misjkan (Tabernakel) en zijn heilige voorwerpen, die God in sidra Teroema gaf. Wat schuilt achter de herhaling van dit uitgebreide materiaal.

Het kan zijn dat het doel van de herhaling ligt in het geven van nadruk. De bespreking door de Tora van de aanwijzingen betreffende het Misjkan legt nog eens de nadruk op het uiterste belang van de Tabernakel en de noodzaak heel precies om te gaan met ieder detail.

De Middeleeuwse Spaanse rabbijn Nachmanides (Ramban, 1194-1270) plaatst het belang van het Tabernakel centraal met de volgende uitleg. De verlossing uit Egypte is niet beëindigd toen onze voorouders dat land lichamelijk verlieten. Zelfs met de openbaring op Sinaï was het niet klaar. De verlossing was pas af, toen het spirituele hoogtepunt dat het joodse volk tijdelijk op de berg Sinaï hadden beleefd een blijvende plaats in hun leven kreeg door het Misjkan, dat symbool staat voor de ervaring van Sinaï.

Maar je moet goed letten op verschillen en nuances bij vergelijking van twee versies van dezelfde passage. Yehoeda Shaviv, een Israëlische deskundige uit onze tijd, beschouwt Sjemot 25:8 als de meest centrale passage in Teroema: “Zij (het joodse volk) zal voor Mij (God) een heiligdom maken waardoor Ik in hun midden kan verblijven.” Nu is het vreemd, dat Mosjè, die in Wajakhél veel bijzonderheden uit Teroema over het Misjkan herhaalt, dat niet doet met de hoofdgedachte nl. het idee dat de Tabernakel Gods aanwezigheid bij Zijn volk mogelijk maakt. In Wajakhél wordt weggelaten wat in Teroema zo duidelijk wordt gezegd: het eigenlijke doel van de Misjkan. Waarom toch?

Rabbijn Shaviv overweegt twee antwoorden. Ten eerste en zonder omslag: Mosjè – ja zelfs Mosjè – kan niet instaan voor de verwezenlijking van de Goddelijke Aanwezigheid onder zijn volk. Alleen God zelf kan beloven dat Hij “onder hen zal verblijven.”

De tweede mogelijkheid. Mosjè spreekt in Wajakhél na de kentering, de ramptoestand met het Gouden Kalf. Mosjè heeft weliswaar om genade voor zijn volk gesmeekt en kennelijk ook een gunstig antwoord ontvangen en toch is het peil van spiritualiteit in het volk gedaald.  En dus terwijl de mitswa van het bouwen van het Misjkan gehandhaafd blijft, is het doel – Gods aanwezigheid bij het joodse volk – nog niet verzekerd.

Gelezen wordt:
Dasberg choemasj deel I, blz. 178-192
Haftara voor Sjabbat HaChodèsj: Ezra 7:1-28.

 

Advertentie (4)