Parsja 21 Kie Tisa (Sjemot/Exodus 30:11–34:35)

KIE TISA (als je neemt). Er vindt een volkstelling plaats, waarbij arm en rijk ieder een halve sjekel betaalt. Betsaleel wordt aangesteld als architect. Op Sjabbat mag er niet aan het Heiligdom worden gewerkt. Mosjee is 40 dagen op de berg en ontvangt de Stenen Tafelen.


Het volk denkt dat Mosjee niet terugkomt en eist van Aharon dat er een zichtbare god gemaakt wordt. HaSjeem is woedend en wil het volk doden en uit Mosjee een nieuw volk geboren laten worden. Mosjee gooit de Stenen Tafelen stuk en voltrekt samen met de stam Levie – die niet aan de afgodendienst heeft meegedaan – de doodstraf aan 3000 afgodendienaren. Mosjee houwt nieuwe stenen uit waarop G’d nog eens de Wet schrijft: vernieuwing van het Verbond tussen G’d en Israël.

Koheen, 30: 11-31: 17. Het wasbekken wordt beschreven, de zalfolie, het ketoret (reukwerk). Betsaleel wordt architect van het Misjkan.

Levi, 31:18- 33:11. Het gouden kalf wordt gediend en Mosjé houdt een pleidooi.

Hoe was het mogelijk, dat het volk zo vlak na de grote wonderen bij de uittocht uit Egypte weer zo snel kon vervallen tot afgoderij?
Kennelijk kunnen zelfs de grootste wonderen de natuur van de mens niet veranderen. Het kost veel tijd en inspanning om oude gewoonten en bijgeloven af te leren en nieuwe gedragsvormen en – normen te laten inslijten. Terwijl Rasjie meent dat het gouden kalf werkelijk afgoderij was, stellen de meeste verklaarders echter dat dit niet het geval was. Dit verklaart waarom er relatief maar zo weinig slachtoffers vielen. Maar wat was er dan wel aan de hand? Rav J. Nachsjoni geeft verschillende ideeën.

Focuspunt
Volgens Rabbi Jehoeda Halevi (13e eeuw) was het gouden kalf niet werkelijk afgoderij. Het volk zocht eigenlijk meer een punt om zichzelf op te concentreren. De gebeden en offers zouden op G’d gericht blijven maar men zocht hierbij een aardse verankering, een fysieke focus om zich op te concentreren. Het volk kon zich alleen op een bepaalde plaats of bij een concrete vorm concentreren, omdat het G’ddelijke in de wereld hen te abstract was.

Daarom meenden de makers van het gouden kalf dat ze iets tastbaars moesten hebben om hun gevoelens op te richten. Tegenwoordig spreekt deze wens ons niet meer zo aan, omdat ons begrippenapparaat veranderd is. Toch zijn wij ook tegenwoordig nog niet helemaal vergeestelijkt. Ook wij richten onze gebeden op de Hemel terwijl het uitspansel slechts een materieel fenomeen is.

Gering aantal
Bij de zonde van het gouden kalf vielen "maar" drieduizend doden. Gemeten naar de ernst van het vergrijp was dit een relatief gering aantal. En het Manna bleef gewoon neerdalen. Ook na het gouden kalf bleef de profetie stromen. G’ddelijke wolken beschermden het volk nog steeds. Verder is opvallend, dat in een andere context het beeldverbod niet gold. In de Tabernakel stonden de beelden van de Cherubijnen op de Aron haKodesj, de Heilige Arke!
In een zuivere en pure omgeving als het Allerheilige kon dat worden getolereerd en was het zelfs een mitswa (gebod)! Maar de plaatsing van de Engelen was een uitdrukkelijke opdracht van G’d geweest. Het gouden kalf ontsproot daarentegen aan de fantasie van het volk en was geen godsdienst maar een projectie van allerlei menselijke ideeën over theologie. G’d kunnen wij alleen vanuit G’d kennen en dienen. Daarom was het gouden kalf verkeerd omdat het `man-made’ was en daardoor bep

Advertentie (4)