WOII is vooral jodenvervolging

Uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2006 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei blijkt dat de feiten rondom de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog over het algemeen goed bekend zijn. De jodenvervolging wordt als zo belangrijk ervaren dat men alles hieraan toedicht of hiermee in verband brengt.

Zo denkt 83 procent ten onrechte dat de jodenvervolging de oorzaak was van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

De basiskennis over de Tweede Wereldoorlog is redelijk. Dat geldt niet voor iedereen. De kennis bij laag opgeleide jongeren kan zorgelijk worden genoemd, vooral bij 18-25 jarigen. Uit het onderzoek blijkt dat er meer aandacht nodig is voor de omvang en de reikwijdte van de Tweede Wereldoorlog, voor Oost-Europa en de rol van de Sovjet-Unie. Ook het verloop van de Tweede Wereldoorlog in Azië en in het bijzonder Nederlands-Indië verdient extra aandacht.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei laat jaarlijks een Nationaal Vrijheidsonderzoek uitvoeren om inzicht te verwerven in het draagvlak voor herdenken en vieren. Naast vragen over herdenken en vieren, zijn er opinievragen toegevoegd over aan vrijheid gerelateerde thema’s en onderwerpen rond o.a. democratie, grondrechten en vredesmissies. In 2006 zijn er voor het eerst kennisvragen in het onderzoek opgenomen.

Belangrijkste uitkomsten

  • Oorzaken bekend

De oorzaken voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa zijn voldoende bekend, zoals gebiedsuitbreiding, economische crisis en vernedering en sancties als gevolg van de Eerste Wereldoorlog.
Met de oorzaken voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Azië is men minder bekend. Minder dan de helft van de ondervraagden noemt als oorzaak gebiedsuitbreiding en het feit dat Japan de Europeanen uit de koloniën wilde verjagen. Bijna een op de drie denkt onterecht dat de Verenigde Staten van Amerika Japan aanviel.

  • Omvang en reikwijdte onderschat

De omvang en reikwijdte van de oorlog, nl. dat het een wereldoorlog was, is onvoldoende bekend. 68 procent denkt dat er tussen de vijf en twintig landen betrokken waren, terwijl het er in werkelijkheid ruim vijftig waren.
De enorme verliezen van de Sovjet-Unie zijn minder bekend, evenals de inzet van Polen. 22 procent van de ondervraagden denkt dat Nederland behoorde tot de vijf landen met de meeste slachtoffers.

  • Jodenvervolging bekend

De meeste ondervraagden weten van de jodenvervolging. 98 procent weet van de concentratiekampen, het vermoorden van Joden, het transport van Joden naar het Oosten en van de Jodenster. De omvang en impact van de jodenvervolging in ons land is minder bekend. Minder dan de helft weet dat 75 procent van de Joden is gearresteerd en dat van hen 95 procent is vermoord.

  • Verzet, onderduiken, collaboratie

Driekwart weet dat Nederland voor de oorlog neutraal was. Bijna iedereen is bekend met het fenomeen onderduiken, Joden, verzet, illegale kranten als Trouw en Parool, en dat er kampen waren in Westerbork, Amersfoort en Vught. Tweederde weet de aanleiding voor de Februaristaking, nl. als protest tegen de jodenvervolging.
Het aantal verzetsstrijders evenals het aantal collaborateurs wordt te hoog geschat. In werkelijkheid was het percentage van de bevolking dat in het verzet actief was en dat collaboreerde beide ongeveer vijf procent.

  • Oorlog in Zuidoost – Azië

Ongeveer driekwart van de ondervraagden is bekend met het gegeven dat Nederlanders in Nederlands-Indië dwangarbeid moesten verrichten, tweederde weet dat Nederlanders gevangen werden gen

Advertentie (4)