Parsja 7A Wajeetsee (Beresjiet/Genesis 28:10-32:3): De betekenis van het gebed (dawwenen)

Onze Wijzen vertellen ons dat de gewoonte om driemaal daags te dawwenen oorspronkelijk is ingevoerd door onze Aartsvaders Awraham, Jitschak en Ja’akov. Van Awraham komt het ochtendgebed, van Jitschak het middaggebed en het avondgebed komt van Ja?akov.

Liefde, ontzag en barmhartigheidElk van de drie Aartsvaders vertegenwoordigde een speciale eigenschap, die zij in de dienst van G’d invoerden. Awraham diende G’d met liefde; Jitschak met ontzag; Ja’akov diende G’d met genade. Het was niet zo dat de een niet de eigenschappen van de ander bezat, maar elk had een bepaalde eigenschap die duidelijker naar voren trad. Zo onderscheidde Awraham zich speciaal in vriendelijkheid (chessed) en liefde (ahawa), terwijl Jitschak vooral uitblonk in strikte gerechtigheid (dien) en eerbied (jira) en Ja’akov deze beide eigenschappen combineerde in waarheid (emet) en genade (rachamiem – barmhartigheid). Wij hebben deze drie grootse eigenschappen geërfd van onze Aartsvaders en dit stelt ons in staat om G’d te dienen met liefde, ontzag en genade. De eigenschap van genade of barmhartigheid gaat een rol spelen wanneer we ons realiseren dat onze ziel een deel is van de G’ddelijkheid en wij er medelijden mee hebben omdat onze nesjomme zo vaak kou moet lijden en afgeleid wordt van G’d door de materiële kant van het leven.Waarom dawwenen we?Het Hebreeuwse woord tefilla wordt over het algemeen vertaald met het woord ‘gebed’. Dit is echter geen correcte vertaling, aangezien bidden een aantal begrippen weergeeft waarvoor in het Hebreeuws een aantal aparte woorden zijn gereserveerd, die de verschillende betekenisnuances beter weergeven. Onze dagelijkse gebeden zijn niet alleen verzoeken om in onze dagelijkse behoeften te voorzien. Dawwenen is meer…Dawwenen is een gebod van G’d; G’d heeft ons opgedragen tot Hem te bidden en tot Hem alleen. In tijden van tegenspoed moeten we ons tot G’d wenden om hulp; in tijden van voorspoed moeten we onze dankbaarheid jegens G’d uiten; en als alles goed gaat met ons moeten we nog dagelijks tot G’d bidden dat Hij zal doorgaan om ons Zijn genade te schenken en in onze dagelijkse behoeften te voorzien. In onze gebeden tot G’d refereren we vaak aan Hem als onze Barmhartige Vader, of als onze Hemelse Vader, omdat G’d ons, en wij onszelf als Zijn kinderen beschouwen. De vraag kan gesteld worden, waarom wij tot onze Hemelse Vader moeten bidden om onze dagelijkse behoeften. Kent G’d onze noden niet nog beter dan wijzelf? Is G’d niet van nature goed en vriendelijk en altijd bereid om ons goed te doen? Uiteindelijk ?bidden? kinderen niet tot hun liefhebbende ouders om hen te voeden, te kleden en te beschermen; waarom zouden wij dan tot onze Hemelse Vader hierom bidden?AfhankelijkheidHet antwoord op deze vragen wordt verklaard door Maimonides (1135-1204):Er is ons gezegd tot G’d te bidden om ons te laten beseffen, dat G’d acht slaat op onze wegen, dat Hij ons laat slagen wanneer wij Hem dienen, of ons laat mislukken wanneer we Hem niet gehoorzamen; om ons te realiseren, dat succes en mislukking niet het gevolg zijn van toeval.G’d heeft ons mitswot opgedragen niet voor Zijn bestwil maar voor het onze. Wij dawwenen voor ons eigen bestwil. G’d heeft ons gebed niet nodig, Hij kan er zonder, maar wij kunnen niet zonder onze gebeden. Het is goed voor ons om onze afhankelijkheid van G’d voor ons leven, onze gezondheid, ons dagelijks brood en ons algemeen welzijn te erkennen. En dit moeten we iedere dag doen en wel vele keren per dag. We moeten onszelf er vaak aan herinneren dat ons leven en geluk een gift zijn van onze Barmhartige Schepper, en dan moeten we proberen G’ds goedheid en Zijn gunsten waard te zijn. G’d is ons niets schuldig en toch geeft Hij ons alles. Wij moeten proberen hetzelfde te doen voor onze medemensen en onze bezittingen en diensten onbaatzuchtig met anderen te delen. We moeten onze dankbaarheid jegens G’d niet slechts in woorden uitdrukken, maar in daden: door Zijn geboden te gehoorzamen en

Advertentie (4)