Lilith: helleveeg of heldin?

NIW – Lilith wordt in sommige kringen gezien als een duivelse mannenverleidster die ook nog eens een groot gevaar vormt voor pasgeborenen. Voor joodse feministen echter symboliseert zij juist onverwoestbare ?girlpower?. De ontwikkeling van een dwarse vrouw.

In joodse kringen is de mythologische Lilith, de eerste vrouw van Adam, altijd omstreden geweest. In joodse teksten, veelal door mannen geschreven, werd ze vaak afgeschilderd als Het Kwaad, maar joodse feministes riepen haar in de jaren zeventig, tijdens de tweede feministische golf, uit tot hun heldin.

Deze twee uiteenlopende visies op Lilith zijn nog steeds actueel. In de opnieuw uitgebrachte paperback van de Londense psychologe Michele Klein, A time to be born; customs and folklore of Jewish birth wordt aandacht geschonken aan de Lilith die een gevaar is voor mannen en pasgeboren kinderen. In het toneelstuk Snaren van Gerardjan Rijnders, dat in mei 2002 te zien was bij Toneelgroep Amsterdam, wordt daarentegen de feministische Lilith opgevoerd. Bij Rijnders is Lilith een hoogontwikkelde vrouw die vragen stelt die meestal aan mannen zijn voorbehouden. Wat is de historie van deze verschillende benaderingen?

Voor zover men kan nagaan duikt de naam Lilith voor het eerst op in de 28ste eeuw v.d.g.j. in het oude Sumerische Rijk, in het Gilgamesj-epos. Het epos verhaalt over de legendarische, half-goddelijke koning van de stad Uruk, en is onlangs nog in het Nederlands vertaald door Theo de Feyter. Lilith wordt genoemd als een ?donkere maagd? en ?demon?, die een nest bouwt in een boomholte.

Die context lijkt bijna letterlijk te zijn overgenomen in de Tenach, waarin Lilith overigens maar één keer voorkomt en wel in Jesaja 34:14, waar zij rechtstreeks in verband wordt gebracht met de demonen en wilde beesten van de woestijn die op de Dag des Oordeels zullen verschijnen: ?Hyena?s treffen daar wilde honden aan, veldgeesten ontmoeten elkander; ja, zelfs Lilith zal daar zijn om een rustplaats te vinden.? Toch wordt er in de Tenach nog wel een keer naar Lilith verwezen, volgens rabbijnencommentaren in de Midrasj, maar dan op indirecte wijze. In Bereesjiet wordt op twee verschillende manieren het ontstaan van de mensen verklaard. In vers 1:26-28 wordt er gesproken over een gelijktijdige creatie van de man en de vrouw, en in vers 2:21-24 wordt de vrouw uit een rib van de man geschapen. Volgens de Midrasj slaat de eerste lezing op het ontstaan van Adam en Lilith, en de tweede op Eva.

Maar waarom was er een tweede vrouw nodig? Het Alfabet van Ben Sira, een vroegmiddeleeuwse verzameling verhalen en fantasieën die ook invloed hadden op latere joodse volksverhalen, biedt een antwoord. Daarin staat namelijk beschreven hoe de relatie tussen Lilith en Adam al snel stukloopt, omdat Lilith vindt dat ze niet ?onderop? hoeft te liggen tijdens de gemeenschap. ?We zijn immers gelijk,? zegt ze snibbig tegen Adam. ?We zijn tegelijkertijd uit de aarde gemaakt.? Maar Adam houdt vol dat zij geschapen is om onderop te liggen. In de woordenstrijd die dan losbrandt spreekt Lilith, geheel tegen de regels van Het Paradijs in, de naam van haar Schepper uit en vliegt daardoor weg. Goddelijke engelen die haar moeten terughalen keren onverrichter zake terug. Als straf zorgt de Schepper er nog wel voor dat van haar nakomelingen er iedere dag honderd zullen sterven. De toornige Lilith maakt het nog bonter door te dreigen dat ze alle kinderen ziek zal maken die geen amulet met haar naam bij zich in de buurt hebben. In verschillende joodse teksten komt Lilith er ook niet best vanaf. De Talmoed beschrijft haar als volgt: ?Lilith heeft lang haar,? (Eruvin 100 b) en ?Lilith is een demon met een menselijk uiterlijk en vleugels? (Nidda 24 b), ?mannen moeten niet alleen in een huis slapen want Lilith grijpt iedereen die alleen in een huis slaapt? (Sjabbat 151b).

In klassiek kabbalistische teksten als de Zohar verwordt Lil

Advertentie (4)