Het doel is G’ds wetten nakomen in het land. Vijf weken voor Mosjé’s petira (overlijden) gaf G’d opdracht om het hele volk te verzamelen, alle details van de Tora nogmaals door te nemen en alle twijfelpunten op te lossen. Iets meer dan een maand later zou Mosje overlijden. Mosjé meende dat het juist was om zijn halachische verhandeling vooraf te doen gaan door harde woorden. Zonder Jirat Sjamajiem (G’dsvrees) zullen de geboden niet goed nagekomen worden. Mosjé vertelt, dat hij niet meer in staat was om het volk alleen te leiden en dat hij de leiders van de stammen als rechters over het volk heeft aangesteld op G’ds bevel. Rechters moeten zich onderscheiden door Torakennis en andere kwaliteiten. Het is verboden om een rechter aan te stellen om de verkeerde redenen (rijkdom, charisma of relaties). Rechters moeten eerlijk en onpartijdig zijn en mogen de partijen niet vrezen. Mosjé bleef de hoogste autoriteit voor moeilijke zaken. Het volk wordt aangespoord niet te vrezen voor de toekomst. Mosjé waarschuwt de blunders van de vorige generatie niet te herhalen. Zij huilden dat hun kinderen wezen zouden worden maar deze kinderen staan nu op het punt het Land binnen te gaan. Mosjé vertelde ook van de tragische gevolgen van de pogingen om het land tegen G’ds wil binnen te trekken.
Het werkt niet zonder G’ds hulp en het kan niet mis gaan met G’ds hulp. Het volk ging naar het noorden en krijgt de opdracht om niet te vechten met het volk van Esau. Ze mochten alleen water en voedsel kopen voor op reis. Ook het land Moaw was een erfdeel voor de afstammelingen van Lot. Verder worden er verschillende volkeren genoemd in verschillende landen in de regio. Achtendertig jaar had men door de woestijn getrokken totdat G’d gebood het land van Ammon en Moaw door te trekken zonder strijd. Maar Edom en Ammon/ Moaw zouden de strijd aanbinden. Sichon werd vrede aangeboden maar hij verwierp het. Zijn land werd veroverd. Og, koning van Basjan, werd ook veroverd. Mosjé gaf deze landen aan Re’oeween, Gad en half Menasje. De overwinningen ten oosten van de Jordaan gaf weer moed. Mosjé herhaalt uiteindelijk instructies voor de twee en een halve stam: pas na verovering van Israël zullen ze terug mogen keren naar hun families en steden. Mosjé gaf opdracht aan Jehosjoe’a om niet bang te zijn aan de westkant van de Jordaan.