Joodse objecten

Foto: Joods Historisch MuseumIn de serie ?joodse objecten? deze keer het schilderij Een toespraak in het Concertgebouw. Het geeft een beeld van een belangrijke bijeenkomst in de geschiedenis van het Nederlandse jodendom: het moment dat de joden massaal opkwamen voor hun rechten als minderheid.

Martin Monnickendam gaat in op het verzoek om een tekening te maken en op 2 maart 1918 wordt deze geplaatst in De Amsterdammer. De tekening, net als het naar de tekening gemaakte schilderij, geeft een beeld van een van de belangrijkste bijeenkomsten in de geschiedenis van het Nederlandse jodendom: het is het moment dat de joden massaal opkomen voor hun rechten als minderheid.De nieuwe hevige golven van antisemitisme in de tweede helft van de negentiende eeuw vormen mede de aanleiding tot het ontstaan van het zionisme. Dit volstrekt nieuwe, in menig opzicht revolutionair te noemen joodse streven naar een eigen joodse nationale staat in Palestina is gebaseerd op de overtuiging dat de volledige assimilatie aan of integratie in de moderne natiestaten als gevolg van het onuitroeibare antisemitisme tot mislukken gedoemd is. Het meest opvallende voorbeeld van uitstraling van het zionisme in bredere kring is het bovengenoemd congres.Het schilderij laat het moment zien dat Onderwijzer, als erevoorzitter van de Nederlandse afdeling van de Alliance Israélite Universelle, een toespraak houdt. Het congres werd op 17 februari 1918 gehouden als ?demonstratie om bij de komende vrede de joodse eisen kracht bij te zetten?. Er waren drie sprekers. Opperrabbijn Onderwijzer hield een rede over de emancipatie van de joden. H.I. Kisch sprak over de minderheidsrechten van de joden en professor L.S. Ornstein over het zionisme. De eisen die het congres formuleerde, luidden: volledige burgerrechten voor alle joden ter wereld, nationale zelfstandigheid voor de joodse minderheid in Oost-Europa en een zionistische eis bij uitstek, recht van joden op migratie naar Palestina. Als resultaat van dit congres werd in 1920 het Palestina Opbouw Fonds opgericht, met als doel het inzamelen van gelden om de immigratie van joden naar Palestina mogelijk te maken. Pas na de oprichting van de staat Israël in 1948 gaat het fonds echt functioneren.Martin Monnickendam (25 februari 1874 – 4 januari 1943) was de zoon van Nathan Meijer Monnickendam en Roosje Rippe. Hij groeide op in Amsterdam. Omdat hij het niet kon laten tijdens de lessen te tekenen, werd hij na de vierde klas van de HBS van school gestuurd. Op zijn zeventiende ging hij naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Hoewel hij zichzelf in de allereerste plaats zag als portretschilder, maakte hij in opdracht van het Algemeen Handelsblad en De Amsterdammer tekeningen met de meest uiteenlopende onderwerpen. Hij was bezeten van zijn werk en tekende op alles wat los en vast zit. Naar schatting telt zijn oeuvre, met alle schetsen en studies meegerekend, zo?n vierduizend werken.Het schilderij Een toespraak in het Concertgebouw is gedateerd 1932, hoewel het gemaakt is in 1918. De reden voor deze latere datering zou kunnen liggen in de eenmanstentoonstelling die Monnickendam in 1918 had, waar het werk onder de titel "Vergadering in het Concertgebouw" tentoon werd gesteld. Het schilderij is een studie in olieverf. De verblijfplaats van het uiteindelijke schilderij – hiervan is een foto bekend – is onbekend.Monnickendam heeft rabbijn Onderwijzer meerdere malen afgebeeld. Abraham Samson Onderwijzer werd op 24 juli 1862 in Muiden geboren. In 1884 deed hij kandidaatsexamen in de klassieke letteren aan de Universiteit van Amsterdam en in september 1886, al op 24 jarige leeftijd, behaalde hij zijn rabbinale bevoegdheid. Op 1 augustus 1888 trad hij in functie als Rabbijn van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge van Amsterdam (NIHS). Op 11 maart 1917 werd hij gekozen tot opperrabbijn van de NIHS en van het synagogaal ressort Noord-Holland. Onderwijzer overleed op 17 november 1934 op 72-jarige lee

Advertentie (4)