Over reine en onreine mensen en huizen

De parasja van de week, voor kinderen verteld. Deze week: wat moet je doen om weer ‘rein’ te worden?

De zieke moest zelf in de gaten houden of zijn huidziekte verdween. Je kunt je voorstellen dat hij heel erg blij was als hij tegen de Koheen kon zeggen dat hij weer beter was! Maar natuurlijk moest de Koheen het eerst zelf bekijken. Maar dat betekende nog niet dat de zieke meteen weer terug mocht in het kamp. Nu begon er een periode van acht dagen waarin de Koheen de zieke helemaal rein ging maken.Dat was een heel ritueel. De Koheen had er twee vogels van dezelfde soort voor nodig, en een kruik met bronwater, een tak van de cederboom en een tak hysop, en een draad rode wol om de twee takken mee bij elkaar te binden.Eerst slachtte de Koheen een van de twee vogels, en vermengde het bloed met het water in de kruik. De vogel werd begraven. De twee takken en de levende vogel maakte hij nat met het water uit de kruik, en daarna druppelde hij zeven keer wat water uit de kruik op het hoofd van de ‘metsora’. Daarna liet de Koheen de vogel wegvliegen.En dat was nog niet alles: de Koheen schoor al het haar van de zieke af. Pas daarna was de zieke klaar om een reinigend bad te nemen in het ‘mikve’, het rituele bad. Ook zijn kleren gingen mee in het water. Nu moest de zieke weer een hele week wachten, buiten het kamp. En weer moest al zijn haar eraf en moest hij met kleren en al in het mikve.Pas nadat de Koheen een paar offers had gebracht was de ‘metsora’ helemaal genezen. Als rein mens mocht hij terug naar het kamp, en kon hij weer bij zijn familie gaan wonen.Kun je alle stukjes van het verhaal vinden op het plaatje?Vorige week hoorden jullie dat ook stof en leer, alle materialen die voor kleren werden gebruikt, ‘ziek’ konden worden: tsara’at op stof of leer kon je zien als er donkerrode of donkergroene vlekken op kwamen die er met wassen niet uit gingen. Zulke ‘onreine’ stof werd verbrand.Zelfs een huis kon ‘tsara’at’ krijgen. Als iemand op muren van zijn huizen donkergroene of donkerrode vlekken zag moest de Koheen meteen komen kijken om te zien wat er aan de hand was. Dat was heel belangrijk, want het gevaar bestond dat alles in een ‘ziek’ huis zelf ook ziek zou worden.Zeven dagen lang mocht niemand het huis in. Als de vlekken weg waren na die zeven dagen verklaarde de Koheen het huis rein, en veilig om in te wonen. Maar eerst moesten de zelfde plechtige dingen gedan worden als bij de ‘metsora’, met vogels, bloed en offers. Als de vlekken er na een week nog waren moesten de stenen waar de vlekken op te zien waren, uit de muren worden gehakt. En als dat ook niet hielp moest het huis worden afgebroken.Dit gedeelte van de Tora gaat helemaal over rein en onrein, van mannen en van vrouwen, van dingen, van stoffen en van huizen. Van onreine mensen en dingen moest je afblijven, anders werd je zelf ook onrein.Heel goed wassen, jezelf en je kleren, dat was wel het minste wat je kon doen. En natuurlijk moesten er offers gebracht worden. Zo had Hasjem het tegen Mosjé en Aharon verteld: niemand die onrein is mag in het Misjkan komen.Het plaatje is afkomstig uit The Illustrated Torah.

Advertentie (4)