Yad Vashem plechtigheid in Amsterdam

Op 31 oktober 2006 zal in de Synagoge van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam een Yad Vashem ceremonie plaatsvinden. Tijdens deze plechtigheid zullen tien families worden geëerd.


Eldad Hayet, Counsellor for press and public affairs van de Ambassade van Israël zal de medailles en de bijbehorende certificaten tijdens deze plechtigheid uitreiken.

Johanna Hendrika Abraham-Bakker
Hoewel de woning op de Admiralengracht niet geschikt was om een klein meisje langdurig te verstoppen, hoefde Johanna Abraham niet lang na te denken, toen haar gevraagd werd Judith Wertheim bij zich in huis te nemen.
Gerrit Abraham verklaart in zijn motivatie voor de aanvraag van de Yad Vashem onderscheiding het volgende:

“In het begin van de Duitse bezetting van Nederland bestond ons gezin uit vier personen, mijn niet-Joodse moeder Johanna Abraham, mijn Joodse vader David Abraham, mijn zusje Sophia 9 jaar oud en ikzelf 11 jaar oud.
Aan het eind van de bezetting waren we een familie van vijf personen en hadden we er een pleegzusje bij, Judith Wertheim toen 6 jaar oud.”

Johanna Abraham ontmoette de kleine Judith toen ze op bezoek was bij iemand die verpleegd werd in het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis, kortweg NIZ genoemd. Van het gezin Wertheim, dat tijdelijk onderdak gezocht had in het NIZ, waren toen nog moeder Sophie en drie kinderen over, vader Jacob Wertheim en zijn oudste dochter waren al gedeporteerd. Toen aan Johanna werd gevraagd of ze de driejarige Judith bij zich wilde laten onderduiken hoefde ze niet lang na te denken. Begin 1943 nam ze Judith mee naar huis naar de Admiralengracht nummer 68. De woning op de derde etage was niet geschikt om zo’n klein meisje voor langere tijd te verstoppen, dus gaven ze haar een andere identiteit. Ze heette voortaan Jettie Kolthek en ze was het nichtje van Johanna. Ze mocht buiten spelen met de andere kinderen en ging later ook gewoon naar school.
Omdat Johanna en David Abraham gemengd gehuwd waren, waren zij zich terdege bewust van de gevaren die ze liepen door een Joods kind in huis te nemen. Hoewel de meeste mensen in de buurt niet pro-Duits waren, woonden er in de omgeving verschillende NSB-ers. Ook op de etage boven de familie woonden sympathisanten van de NSB; daar kwam zelfs regelmatig een lid van die organisatie op bezoek.

Aan het einde van de bezetting werd David Abraham opgeroepen voor een werkkamp in Nederland, maar hij ging niet. Omdat ze toen een inval vreesden, werd Judith tijdelijk bij een broer van Johanna ondergebracht.
Toen na 1945 bleek dat beide ouders van Judith de oorlog niet hadden overleefd, heeft de voogdijraad toestemming gegeven om Judith als pleegdochter op te voeden. Zij is tot haar huwelijk bij het gezin Abraham gebleven en heeft Johanna en David als haar eigen ouders beschouwd.

De onderscheiding voor Johanna Hendrika Abraham-Bakker wordt in ontvangst genomen door haar zoon Gerrit Abraham.

* * * * *

Johannes Bomer en zijn echtgenote Cornelia Bomer-Jekel
Jacques Berclouw vluchtte in een vuilniswagen Kamp Westerbork uit. Hij zwierf van het ene onderduikadres naar het andere. Dankzij het verzet kreeg hij een beschut en veilig adres bij het gezin van Johannes en Cornelia Bomer.
Sarah, dochter van Johannes en Cornelia Bomer-Jekel, vroeg zich jarenlang af wat er was geworden van de Joodse jongen, die tijdens de oorlog bij hen in huis had gewoond en haar zo vaak had geholpen met rekenen. Via het beken

Advertentie (4)