Het Israëlische volk wil alles: vrede, veiligheid en Sharon

"Het volk wil vrede. Het volk wil de Likud. Het volk wil Sharon". Zo wil het de verkiezings-jingle van de partij die zonder de geringste twijfel op 28 januari weer de grootste van Israël zal worden.

De afgelopen regeerperiode heeft Sharon geen lauweren bezorgd. Maar hij is buiten kijf nog altijd de populairste politicus van Israël. Toch is zijn voor buitenstaanders moeilijk te vatten charisma ietwat verbleekt. Toen hij in februari 2001 werd gekozen verwachtte het volk nog wonderen van een premier die beloofde een radicaal eind te zullen maken aan de Palestijnse terreur. "Laat het maar aan mij over. Ik ken de Arabieren," pochte Sharon destijds. Sindsdien is een record-aantal Israëliers slachtoffer geworden van aanslagen en gelooft niemand meer dat de grote leider het wel even zal fiksen. Dat een groot deel van het Israëlische publiek zich toch aan hem blijft vastklampen komt alleen doordat het wantrouwen in andere leiders aanzienlijk groter is.Een paar uur voor zijn aankomst in Ashkelon onthulde Sharon in een bijeenkomst met de buitenlandse persvereniging het geheim van zijn populariteit. "Het publiek begrijpt dat het land een premier nodig heeft met ervaring en vastberadenheid", zei hij. "Als het moment van de waarheid aanbreekt moet er iemand zijn die kan optreden zonder in paniek te raken. Ik raak niet in paniek. Ik heb in het verleden de grootste moeilijkheden overwonnen, op het slagveld en in mijn persoonlijk leven. Nooit heb ik het vertrouwen verloren en ik weet de zaken op een delicate manier aan te pakken."Het is niet alleen een kwestie van persoonlijke populariteit. Terwijl in Israël de verdeling van het kiezerskorps langs etnische en religieuze lijnen nog steeds toeneemt, is de Likud een echte volkspartij gebleven. In de zaal van het "Centrum Paleis" zitten immigranten uit Ethiopie, Rusland, Ukraine en Georgie broederlijk naast autochtone inwoners van Ashkelon, zij het aan gescheiden tafels. De meeste mannen dragen geen hoofdbedekking, maar er zijn er ook honderden met een keppeltje op.Sharon richt speciaal de Ethiopiers een warm welkom toe. Hij kijkt daarbij in de richting van een groep "kessim", religieuze leiders die nog altijd niet zijn als zodanig zijn erkend door het Israëlische opperrabinaat. De mannen glimlachen onder hun witte tulbanden. "Ik heb veel gedaan voor uw immigratie," roept Sharon hun toe. Dat mag waar zijn, maar sindsdien voelen ze zich behoorlijk in de steek gelaten. "We steunen Sharon als het gaat om veiligheid," vertelt kes ha-kessim ("opper-kes") Azaria Melke (75). "Maar verder kan ik alleen maar zeggen dat geen enkele regering iets voor ons heeft gedaan. Een deel van onze jeugd is in de misdaad beland. Anderen kampen met onderwijs-problemen of kunnen geen werk vinden. We geloven in niemand meer, alleen nog in God."De kessim en de rest van de Ethiopische gemeenschap blijven op Sharon stemmen, maar anderen zijn daartoe niet langer bereid. Nog nooit eerder aan de vooravond van een Israëlische verkiezing waren zoveel mensen besluiteloos. En vele anderen zijn vast van plan op 28 januari thuis te blijven. Asher Barsheshet (65), al acht jaar werkloos, staat met een vergeeld document in zijn hand in het middenpad van de zaal. Het papier is zijn mobilisatie-order voor de Oktoberoorlog van 1973, waarin hij gewond raakte toen hij vocht onder het commando van generaal "Arik" Sharon. Zijn lichaam zit nog steeds vol granaatsplinters. Hij wil een boodschap afgeven, maar een cordon lijfwachten houdt hem op flinke afstand van het podium.Wat hij graag kwijt wil is dit: "Zoals Arik destijds het land mobiliseerde voor de oorlog, moet hij het nu mobiliseren voor vrede en veiligheid. Twee jaar lang heeft hij het uiterste gedaan, maar zonder succes. Hij moet gematigder worden en met de Arabieren praten. Hij moet onderhandelen. Ik ben teleurgesteld in alle partijen. Ik ga niet stemm

Advertentie (4)