“Ik ben Joseef, jullie broer!”

De parasja van de week, voor kinderen verteld. In het verhaal van vandaag ziet Joseef na vele jaren eindelijk zijn vader terug.

Joseef wilde helemaal zeker weten dat zijn broers goed zorgden voor hun jongste broertje Benjamin. Boos zei hij tegen ze: "Hoe hebben jullie zo iets kunnen doen? Jullie hebben niet goed op Benjamin gepast!" Jehoeda deed een stap naar voren en zei: "Wij weten niet wat wij moeten zeggen, heer! We zijn dom geweest, we hadden met ons allen beter op Benjamin moeten passen! U mag ons straf geven. Maak maar slaven van ons allemaal." Joseef kon zijn oren niet geloven. Waren dat zijn broers? De broers die hem in de put gegooid hadden? de broers die hem als slaaf verkocht hadden aan een karavaan Arabieren?"Nee, dat doe ik niet." zei Joseef. "De enige die ik als slaaf wil hebben is Benjamin, want bij hem is mijn drinkbeker gevonden. Jullie mogen weg. Ga maar terug naar huis, naar jullie vader."Jehoeda haalde heel diep adem en deed een stap naar voren. "Wees alsjeblieft niet boos, heer! U bent een machtig man, net zo machtig als de Par’o. Weet U nog? De vorige keer dat wij bij u waren hebt u gevraagd of wij nog een broer hadden. En wij vertelden u dat in Kena’an onze oude vader woont en onze jongste broer. De broer van onze jongste broer is dood. Zijn moeder is de lievelingsvrouw van onze vader. Zij heeft nu nog maar één zoon over. De vader van onze jongste broer houdt heel veel van hem. Toen zei u dat we onze jongste broer hierheen moesten brengen. Wij zeiden dat dat niet kon, omdat onze vader dood zou gaan van verdriet als zijn jongste zoon niet meer bij hem zou zijn, want onze vader is al heel erg oud. Toen zei u dat wij ook niet meer hierheen mochten komen voor graan als we onze jongste broer niet mee zouden brengen. Maartoen de hongersnood weer erg werd heeft onze vader ons weer hierheen gestuurd om graan te kopen. En wij zeiden dat dat alleen maar kon als onze jongste broer Benjamin mee zou mogen. En toen heb ik tegen mijn vader gezegd dat ìk er voor zou zorgen dat de jongen heelhuids terug zou komen. Daarom vraag ik u nu: laat mij hier blijven als uw slaaf, zodat de jongen terug kan gaan naar zijn vader!"Joseef wist niet meer wat hij moest doen, zo blij was hij. Zijn broers waren bezorgd om hun vader Ja’acov en zorgend ook goed voor Benjamin! Joseef stuurde iedereen weg, want hij wilde heel graag met zijn broers alleen zijn. Joseef begon te huilen van geluk terwijl hij tegen zijn broers zei: "Ik ben Joseef! Leeft mijn vader nog?"Dat hadden de broers niet verwacht! Van schrik liepen ze een paar passen achteruit. Van een afstand bleven ze naar Joseef staan kijken. Ze konden hun ogen niet geloven! Was hun broer Joseef, de broer die ze in de put gegooid hadden en verkocht hadden? Die broer was toch dood? Hoe kon die broer de op één na machtigste man van Egypte zijn? Hij zou ze wel straffen voor alles wat ze gedaan hadden!Maar Joseef stelde hen gerust: "Kom wat dichterbij! Jullie hoeven niet bang te zijn. Jullie hebben me verkocht en daardoor ben ik hier terecht gekomen. Snappen jullie niet dat dat allemaal het plan van G-d was? Nu heb ik jullie graan kunnen verkopen, zodat jullie niet dood zouden gaan van de honger.Maar nu moeten jullie gauw teruggaan naar onze vader. Vertel hem alles wat er hier is gebeurd en zeg hem dat hij met zijn hele gezin naar Egypte moet komen. Ik weet dat er in Kena’an pas over vijf jaar weer genoeg te eten zal zijn voor iedereen." Joseef gaf zijn broers wagens mee en voor onderweg een heleboel eten, en als cadeau’s voor Ja’akov en zijn gezin gaf hij ze kleren en geld mee. Daar gingen de broers weer, terug naar hun vader Ja’akov in Kena’an.Natuurlijk vertelden de broers meteen aan Ja’akov dat Joseef nog leefde, en dat hij de op één na machtigste man van Egypte was. Ja’akov geloofde er in het begin geen woord van. Pas toen hij de wagens zag, met a

Advertentie (4)