‘Ik moet leven in mijn taal’

De Israëlische schrijver Meir Shalev was onlangs in Nederland om zijn nieuwste roman ‘Een duif en een jongen’ te promoten. Joods.nl sprak exclusief met Shalev over het diepgewortelde verlangen een thuis te vinden en over de strikte scheidslijn tussen politiek en literatuur.

‘Een duif moet van zijn huis houden, anders wil ze er niet terugkomen’. Dit citaat vat de kern van ‘Een duif en een jongen’ samen. De hoofdpersoon Jaïr houdt niet van zijn huis. Dit komt het sterkst tot uiting in het feit dat zijn huissleutel hem vaak lijkt tegen te werken als hij zijn huis wil betreden. Hoe verloopt de samenwerking tussen Meir Shalev en zijn sleutel?

‘Mijn sleutels maken nooit problemen, maar er bestaat geen intieme band tussen mij en mijn huis in Jeruzalem. Dit is wel het geval met het huis in Emek Jizrael dat ik sinds acht jaar bezit. Tussen die plek en mij ontstond een onmiddellijke liefde. Ik woon de helft van de tijd in Jeruzalem, de andere helft in het noorden. In Jeruzalem voel ik me niet thuis. Al op jonge leeftijd verhuisde ik naar de hoofdstad maar het gevoel van thuis zijn is nooit gekomen. Het is een mooie stad om te bezoeken, maar niet om in te wonen. Als een fotoalbum dat je maar af en toe moet openslaan. De harde woorden die er vandaag de dag gebezigd worden door extremisten, staan in schril contrast met de prachtige woorden die er vroeger zijn uitgesproken, bijvoorbeeld door Jezus en de belangrijke profeten vòòr hem. De vader in mijn nieuwe boek zegt dat Jeruzalem als een huis is: er is maar een poort die naar haar toe leidt. Dat voel ik zelf niet zo. Ik ben door werk aan Jeruzalem gebonden en mijn vrouw wil er niet weg, maar ik verlang voortdurend naar Emek Jizrael.’

Toch voelt Shalev zich in Israël helemaal op zijn plek. Wonen in een ander land is voor de auteur ondenkbaar.

‘Als Israëlisch burger voel ik me volmaakt thuis. Ik ben vaak uitgenodigd om een tijdje in het buitenland te komen werken, maar ik zie mezelf in geen enkel ander land wonen. Ik kan ook nergens anders schrijven, op geen enkele manier. Als ik Israël verlaat, stroomt alle kracht uit me. Bovendien moet ik leven in mijn taal.’

‘Het is soms moeilijk dat de hele wereld er een mening op nahoudt wat betreft mijn land. Na een paar minuten gepraat te hebben over mijn boeken, word ik altijd aangesproken op de politiek van Israël. Tegelijkertijd maakt de wereld Israël daarmee op een absurde manier een compliment: blijkbaar wordt van ons meer moreel gedrag verwacht dan van wie dan ook. Bovendien profileren veel Israëlische schrijvers zich ook nadrukkelijk als politiek geëngageerd, al hanteer ik een strikte scheiding tussen de inhoud van mijn boeken en de inhoud van mijn columns (voor dagblad Jediot Acharonot, red.). Literatuur mag nooit de politiek dienen: literatuur moet kunstvormen en emotie overbrengen. Ook wil ik de lezer nooit een ‘boodschap’ opdringen. Ik wil niet onderwijzen. Ik houd veel meer van de hagadah (vertelling) dan van de masjal (gelijkenis).’

In zijn columns neemt Shalev wel degelijk een ferm standpunt in, vooral op het gebied van politiek.

‘Natuurlijk ben ik politiek geëngageerd. Politiek windt me op, en ik moet dat uiten. Ik ben een links mens. Een dag na de zesdaagse oorlog, ik was toen 19 jaar, begreep ik al dat Israël de bezette gebieden moest teruggeven. Israël investeert al haar militaire, economische èn spirituele kracht in de gebieden. Dat kan zo niet langer. Vandaag de dag begrijpen steeds meer Israëlis dat. Alleen durven de leiders de belangrijkste stap niet

Advertentie (4)